Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/126

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zijn Faunen en Sileenen, in hun groven lichaamsbouw en wanhebbelijke vormen, komt dat uit. Een stuk wijn in de kraag, zoeken zij elkanders onvaste enkelen te schragen, en waggelen, elkanders machteloos streven belachend, door het veld.



Veel liever dan met hen, verkeeren wij daar steeds met hun schilder, als hij het in November 1635 door hem aangekochte slot Steen met zijn omstreken, tusschen Mechelen en Vilvoorde, op ’t paneel brengt, of het van den regenboog overstralen laat, die er zich in den kronkelenden stroom weêrspiegelt[1]. Een andermaal noodt hij er ons met zich ter

  1. Hij schilderde het zoo, met verschillende wijzingen meer dan ééns; gelijk het bijv. in den Louvre gevonden wordt, is het geheel anders van bijwerk, dan in Engeland in de Hertford-verzameling en de National gallery.