Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/129

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

volgde daarentegen geheel zijn vaders manier. Wie deze in al haar oubolligheid wil leeren kennen, heeft dan ook slechts,



op ’t Stadhuis te Haarlem, dien bont dooreenwoelenden drom van meer dan tachtig in praktijk voorgestelde vlaamsche spreekwijzen te gaan zien, door dien zoon in 1623 geschilderd, en op wier ontcijfering hij zijn vernuft kan scherpen. Aan, in, en om een reusachtig boerenhuis, dat de rechterzijde van ’t groote paneel inneemt, en waar buiten zich, aan de andere en de bovenzij, weigrond en water, en een dorp in ’t verschiet toont – alles natuurlijk met miskenning aller begrippen van juiste verhouding en doorzicht – zijn daar tal van voorwerpen en personen aangebracht, om die spreekwijzen in levendige werking te brengen. Uit alle deuren en vensters van ’t huis, alle hoeken en gaten van ’t dak en de muren, water en weî, wemelen daar, in verbijsterende menigte, menschen, dieren, en dingen voor onze oogen, en kosten hen heel wat starens en turens, voor