Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/180

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bezig het omgekeerde kruis te planten, dat door den een in het daartoe gedolven gat geduwd wordt, terwijl de tweede het met zijn schouders steunt, en de derde, met gedekten hoofde, het zoekt te richten. Mogelijk ook die twee stukken van geheel anderen aard, de beschonken Sileen, door een Faun en een Bacchante gesteund (te Brussel), en Danaë, de goudstukken in haar schoot ontvangende, een van welke door een Liefdegodjen, met een zorg, Quintijn Massys Duitendieven waardig, terstond op een toetssteen beproefd wordt.

In 1630 droeg de kanonnik De Braye van Kortrijk den schilder de vervaardiging der grootsche Kruisheffing op, die daar nog altijd de hoofdkerk versiert, en door haar edelen ernst en even krachtige als juiste lijnen indrukwekkend uitkomt. De eenheid van ’t geheel wordt er door niets gebroken, terwijl het met een losheid gepenseeld is, die de meeste vaardigheid van hand verraadt. Toch waren saamgestelde stukken steeds minder zijn werk, dan op zich zelf staande beelden en personen; van daar dat meer dan één kruisbeeld van de verhevenste werking van hem is uitgegaan, terwijl het, van bijpersonen omgeven – als dat te Antwerpen bijv. van St. Dominicus en Ste Katharina van Siëna – door zijn gemis aan welberekende samenstemming de opmerkzaamheid verdeelt. Als portretschilder was dus ook Van Dijk eerst ten volle in zijn element, trad hij in de van nature hem aangewezen roeping op. Daarvan had hij ook in Italië reeds blijk gegeven, ging er te Antwerpen meê voort, en zou er, in de volgende jaren, in Engeland nog verder het bewijs van leveren. Te Rome beeldde hij den Cardinaal Bentivoglio af, te Genua schilderde hij dat verwonderlijk schoone portret der markiezin van Brignole-Sale, en dat in witte zij gedoste aanvallige jongetjen van den huize Durazzo, dat er al de overige leden van zijn geslacht in de schaduw stelt. In Antwerpen o. a. Rubens’ vriend Rococks, een jaar of vijftien nadat Rubens zelf hem aan de eene zij van zijn Sint Thomas had afgebeeld[1], en gelijk men er beide gewrochten thans nog in Weeshuis en Muzéum vergelijkend bewonderen kan.

  1. Op ’t ander prijkt Rococks vrouw, Adriana Perez; beide behoren zij tot