Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/188

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

die anders vrij onaangename taak te kwijten, en daarbij even juist en waar te zijn, als zijn antwerper leermeester slechts naar zijn eigen vrije verbeelding werkte. Hij schetste dagelijks voor zich de achtereenvolgende marschen en bewegingen, legeringen en gevechten, bestormingen en veroveringen, en ontwierp en bewerkte daarna zijne verschillende stukken. Een der schoonste van deze is dat Beleg van Doornik, met zijn smaakvol verdeelde groepen en geestvol geschilderde beeldjens, dat thans op ’t Muzeum te Brussel prijkt, en ons in al ’t legergewoel voor de muren der sterke stad deelen doet. Onder de twintig, die in den Louvre berusten, blinken vooral de Inneming van Dinant, en de Komst van Lodewijk XIV en zijne vrouw binnen Atrecht uit. Het Muzéum Boymans bezit een kleiner stukjen van zijne hand, en uit den tijd (1661) dat hij nog niet in franschen Koningsdienst getreden was: eenige ruiters, die in een heuvelachtig landschap een vervoerwagen begeleiden; een los en levendig geschilderd tafreeltjen. – Ongelukkig dankte Van der Meulen zijn franschen kunstbroeder niet alleen zijn plaatsing, maar ook zijn behaagzieke tweede vrouw, die hem ’t leven minder aangenaam maakte, en zijn einde schijnt verhaast te hebben. Hij overleed althans reeds in 1690, nog maar een goede vijftig jaar oud.

Als vlaamsch zeeschilder trad – als een eenoog in ’t land der blinden – de twintig jaar jongere Bonaventura Peters op. Te Dresden prijkt een gezicht op Scheveningen, ten blijk, dat hij de stof voor zijn stukken niet binnen de palen van zijn enger vaderland zocht. Vrij wat verder trouwens voert ons nog een ander daar berustend schilderij: het eiland Corfu, met een hollandsch oorlogschip op de reê. Hij stierf intusschen te jong, om zich ten volle te kunnen ontwikkelen; reeds den 25en July 1642 kwam hij te Hoboken te overlijden. Derwaarts toch had hij zich uit Antwerpen moeten begeven, om de vervolgingen te ontvluchten, waaraan hij van de zij der paters Jezuïten blootstond, met welke hij ’t om redenen te kwaad gekregen had. Boven zijn grafsteê prijkt, onder een zeestorm van zijn penseel, een opschrift in rijm, dat hem, die zoowel te dichten als te schilderen plag, als “zeeschilder