Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mensch en andere oudjoodsche, deels ook oudkristelijke voorstellingen — de drie Koningen, den H. Kristoffel, enz. — bevatten. Minder onredzaam dan hun schilderwerk, is dat in de kerk van Driel bij Bommel, en de St. Baafs te Haarlem, dat in de veertiende of vijftiende eeuw werd aangebracht, maar op zijne beurt weder door dat in de bommeler kapittelkerk zelve overtroffen wordt. Verreweg het schoonste echter wordt in een voormalig klooster te Maastricht gevonden, en stelt schetsen uit het leven van den H. Thomas van Aquinum voor.

Daarmede hebben wij echter tevens de grenspalen reeds overschreden, die de Zuidnederlanden van ’t Noorden scheiden, dat minder dan zij in de kunstweelde dezer dagen deelde. Hier in ’t Zuidoosten, aan de grenzen van Limburg, vond zich Karel de Groote’s rijksstad Aken, en niet verre van daar de abdij van Stavelot, een brandpunt der middeneeuwsch-belgische beschaving. Deze Nederrijn- en Maasstreken vormden aan de eene zijde, gelijk de vlaamsche aan de andere, in nog zoo veel rijker en weidscher mate, een uitgangspunt der kunst-ontwikkeling, waardoor deze bepaaldelijk met Duitschland in verband stond. In de 10e en 11e eeuw hadden daar de groote Keizers uit het saxische huis byzantijnsche schilders en kunstenaars in hun dienst, die ook aan den Rijn werkzaam waren, terwijl een eeuw vroeger de byzantijnsche schildertrant uit de rotsen van den Libanon, in de kloostergebouwen van den Athos, een gewijzigden vorm had overgeplant, waarin de langwerpige en magere hoofden, de stijve en gerekte lichamen, het met bloed bevlekte lichaam van Kristus, en de zwartgetinte Moedermaagd, met haar onbehaaglijk kind, weinig of geen vergoeding vonden in al hun overdadigen kleedertooi, de tallooze plompe en stijve plooien van hun omhulsels, en den goudgrond waarop zij geschilderd, of al de goudkleur waarmeê ze overdekt waren. De handschriften der abdij van Stavelot, nog in de borgondische boekerij te Brussel bewaard, dragen in hun met zorg bewerkte miniaturen daarvan blijk. Toch is uit diezelfde abdij een Evangelieboek, terzelfde boekerij, tot ons gekomen, dat van een smaakvoller kunstvorm getuigt, en waarin ken-