Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wien deze Kroniek gewijd werd, zijn ter koninklijk-nederlandsche boekerij in den Haag, een Getijdeboek en de Wonder-legende van den Jachtheilige, Sint Huibert, bewaard gebleven, die niet minder van de keurigheid der miniatuurkunst zijner dagen getuigen. Blijkens de mededeeling aan ’t slot werd de laatste, op zijn last, in 1457 door zijn schrijver David Aubert te Brugge voor hem te boek gesteld, nadat hij haar zich, op aanbeveling van een burger, die zijn vermaak in de kennisneming dezer dingen kende, uit een boekjen, hem tevens aangeboden, had laten voorlezen. De maker der miniaturen, die ten getale van dertien Aubert’s pennevrucht opluisteren, wordt echter niet vermeld. Even frisch van kleur, als sprekend van uitdrukking en uitvoering van teekening, doen zij zich aan den beschouwer voor. Op de eerste zien wij den Heilige aan koning Pepijn van Frankrijk voorstellen, te midden van een dozijn personen, allen met de meeste zorg behandeld, en in rijke verscheidenheid van tooi en stand voor ons optredend, Pepijn zelf, in een blauw gewaad met bonten rand gehuld, en met kroon, scepter en ordeketen (als ware hij borgondisch hertog) versierd, is van zijn troon geklommen, en steekt de hand naar den zich voor hem buigenden Heilige uit. Een grijs opperkleed met wijde mouwen omhult hem, onder ’t welk zijn goudlaken ondertooi, zwarte beenkleed, en gele schoenen uitkomen. Achter hem staat zijne moei, ‘s Hertogs weduwe van Aquitanië, Sint Oda, in schitterend rood getooid, en wier schoothondjen haar, door een in ’t wit gekleede vrouw, wordt nagedragen. Op een andere miniatuur vinden wij den Heilige in eene kerk een krankzinnige genezende, die ons daartoe in driederlei toestand wordt voorgesteld. Op den achtergrond zien wij hem door eene poort met kracht van handen naar binnen sleuren, terwijl zijne trekken en gebaren maar al te kennelijk zijn onzinnigen staat verraden; op den middengrond daarentegen doet hij zich, als door de heilzame nabijheid van Sint Huibert reeds tot meerdere rust gebracht, voor; terwijl op den voorgrond eindelijk de Heilige zelf zich met hem vertoont, die nu reeds geheel genezen voor ons staat. De zevende miniatuur verplaatst ons aan het sterfbed van Sint Huibert. In een keurig geteekend binnenvertrek