Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/30

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ling, waarin alles — tot de baardhaartjens van God den Vader toe — met de uitvoerigste kunst gepenseeld is. Als een duitsch keizer, op een weidschen gethischen zetel prijkend, heeft hij er den gekruisten Zoon voor zich, terwijl de duive des Geestes tusschen beider hoofden prijkt. Zijn kop evenaart in adel van uitdrukking dien van den Kristus op een Veronica-doek, dien ons een volgend prentjen te aanschouwen geeft. Een ander weêr schetst ons de opstanding van Kristus, ten aanschouwe van een vijftal personen, in een bevallig geplooid lijkkleed, en treffend door de waarheid, waarmeê er de spiegelwerking is weêrgegeven. Weêr een ander stelt ons Lukas in zijn schilderkamer voor, met zijn paneel op een bank voor zich, of vertoont ons — meer gebrekkig van doorzicht trouwens — St. Benignus wandelende. Uitstekend van teekening, doorzicht, tooi, en licht- en schaduwwerking, is daarentegen Sint Nicolaas, drie naakte kinderen, met geschoren kruinen, in een tobbe zegenend; en niets evenaart in levendigheid van voorstelling het dartelende Kristuskindjen, dat op Sint Kristoffels schouders den breeden stroom doorschrijdt. Onder de afbeeldingen van den biddenden Hertog munt vooral die uit, waarin hij, de hoed op den rug gehangen, in een gothisch vertrek met tralievensters en behangseltapijten, voor een bidbank knielt, op welke een doek en opengeslagen boek liggen. Op eene andere ziet men hem, mede met afhangenden hoed, onder de toehoorders van een priester geknield, die bezig is de mis te lezen, en herkent duidelijk zijne gelaatstrekken, van hoe geringen omvang het kopjen wezen mag. Een derde afbeelding schetst hem ons ter rechterzij van ’t kruis geknield, aan welks voet zich Maria en Johannes bevinden[1].

  1. Een niet minder keurig miniaturen-handschrift (ter Haagsche boekerij) dan een dezer beiden, is dat van Christine de Pisans Brief van Othea aan Hektor, met een kleine honderd miniaturen, in de smaakvolste omranding van anjelieren, vergeet-mij-nietjens, aardbeyen, en andere planten en bloemen, doch dat van fransche herkomst schijnt. De miniaturen zelf stellen een reeks van personen en feiten uit de geschiedenis en fabelleer der Oudheid voor, die in een vierregelig rijm en daaruit afgeleide text herdacht, dan in een uitlegging of glosse verklaard, en ten slotte nog in een zinnebeeldige