Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

lomo’s en de geboortelegende van Kristus opluisteren. Een ander handschrift van gelijke herkomst en bestemming is dat der Zedekunde van Aristoteles, met grijs op grijs, doch met gekleurde vleeschtint gekleurde miniaturen, en in 1376 door dezelfde hand, die van zekere Raoul van Orleans, geschreven. Geestig van vinding, vrij en bevallig van opvatting, laat er zich ook in de te kort komingen voor lichaamsdeelen en gelaatsvorm Jan van Brugge’s penseel duidelijk herkennen. Boomen en randversieringen zijn voorts nog geheel in den overgeleverden, stijven trant. Voor het derde boek komen drie ridders te paard in vollen ren aandraven, met het bijschrift trop hardi, preux, couard; daaronder ziet men twee mansluî, waarvan de een zich met zijn liefste zit te vergasten. In ’t tiende boek heft de als vrouw belichaamde Zedekunde zelve het bezielde oog tot God den Vader, die, van zeven Engelen omgeven, haar zijn zegen geeft. Uitnemend is de licht- en schaduwwerking op zijn gelaat, en ook de rozeroode grond met teêre gouden vierkantjens is van den keurigsten smaak. Nog in een ander vlaamsch handschrift, te Gend in 1366, door zekere antwerpschen priester en verlichter Laurens vervaardigd, laat zich de overgang uit een meer onredzamen tot een losser en vrijer kunstvorm in verschillende punten opmerken. Men vindt er o.a. de omtrekken der koppen en andere lichaamsdeelen niet meer met de pen, maar met het penseel getrokken; meer uitdrukking voorts in de gelaatstrekken en natuurlijkheid in den lichaamsvorm. De kleuren zijn zacht en frisch, en ’t gewaad schilderachtig geplooid. Op den rand ziet men hier en daar vluchtig geschetste, maar welgeslaagde boertige voorstellingen, en in zijn verdere versieringen niet alleen een wat losser en bonter gebladert dan vroeger, maar daartusschen ook reeds bontgekleurde vlinders en vogels, zooals ze tot dusver nog niet voorkwamen, en zich later zoo veelvuldig voordoen. De nederlandsche edele, die ’t opluisteren liet, was Arnout Heer van Rummen en Baron van Quaedbeek.

Zoo min toch als de vlaamsche graven en borgondische hertogen, lieten zich de andere edelen van hun gewest en omgeving ook