Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/33

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onbetuigd, waar het voorstaan der kunst gold, en zagen zich, op hunne beurt, weêr door de rijk geworden burgers gevolgd[1]. Vooral was het, in de 15e eeuw, de Heer van Gruithuizen Lodewijk van Brugge, die een aantal handschriften “verlichten” liet, gelijk nog heden in hun verzameling ter fransche staatsboekerij blijkt. Jan Paradijs en Jan van Kriekenborch waren daartoe voor hem werkzaam[2], en de laatste liet ons onder anderen, in de wijsgeerige vertoogen van Boëthius, die hij in 1491 voor hem volschreef, vijf belangwekkende proeven van zijn kunstgaaf na[3]. In de eerste wordt ons Vrouw Wijsbegeerte zelve afgebeeld, de golvende blonde lokken met een kroon versierd, en op een troon zittende, welks treden de namen der zeven vrije kunsten dragen. Haar beeld houdt het middendeel der bladzijde, terwijl in beide anderen Boëthius zelf gezien wordt, in het eene zijn boek der Vertroosting schrijvende, en in ’t andere op zijn leger uitgestrekt en bezig aan werk te lezen, hem door Vrouw Wijsbegeerte zelve voorgehouden. De tweede miniatuur selt in twee afbeeldingen Boëthius voor, in een slaapvertrek op een ruimen stoel gezeten, en door Vrouw Wijsbegeerte weder op zijn boek gewezen; twee andere edele vrouwen, met fraai geteekend gelaat, wenden de oogen naar hem toe, de lessen der wijsheid van zijn lippen wachtende, terwijl aan de andere zij de Fortuin, een bevallige en slanke schoone, in een met hermelijn gevoerden mantel gehuld, en een doorzichtig gazen sluyer voor de oogen, haar welbekende rad draagt, waarop een viertal personen rondgewenteld worden. Op de derde miniatuur zien wij Boë-

  1. “Les trois grands pouvoirs de l’Etat”, zeggen dan ook Crowe en Cavalcaselle te recht, “la cour, le clergé et les communes contribuèrent chacun de son côté, à faire fleurir les arts en Flandre sous les comtes de la maison de (Bourgogne).” Histoire des anciens peintres Flamands I. p. 86.
  2. Twee andere begaafde verlichters dezer dagen waren Simon Marmion van Valencijn, die o. a. in 1467 een Getijdeboek voor Karel den Stoute vervaardigde, en Claes Spierinc, die in 1469 belast werd met de taak, Karels nieuwe ordonanciën met “istoires, vignettes et lettres dorées” te versieren. Zie Pinchart Archives, etc. II. p. 207 et 210.
  3. N0 26810 van gemelde boekerij. Verg. Dahaisnes t. pl. p. 81.