Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/49

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schilderstuk overgebleven, dan zijn Sint Hieronymus te Napels, wiens hoofd, handen, en bruine mantelplooyen een kennelijke overeenkomst hebben met die van den Dooper in ’t Lam Gods. Ook verdere kleine byzonderheden stemmen verwonderlijk overeen, gelijk zich het letterschrift op het geopende boek bijv. als één toont met dat op het boek, door de Maagd bij hare begroeting door Gabriël gehouden. De roodbruine vleeschtint verder, en de glans van ’t koloriet, alles, tot het hout der paneelen toe, doet onwillekeurig en onweêrsprekelijk aan Huibert denken, en Waagen, die de eerste was om het napelsche stuk aan hem toe te kennen, heeft daarin zeker niet gefaald.
Is ons echter weinig van Huibert bewaard, des te meer is er van Johan — ook buiten zijn gentschen arbeid, in medewerking en ter voltooying van dien zijns broeders — tot ons gekomen. Nadat hij uit Holland terug gekeerd was, werd hij, na Jan van Beyerens dood, door Filips van Borgondiën zelf in dienst genomen. Drie jaar later, in 1428, zond deze hem met het gezantschap naar Lissabon, om er het portret der infante Isabella te vervaardigen, dat in Febr. 1429 naar Vlaanderen werd overgemaakt. De schilder zelf doorreisde inmiddels, met de gezanten, nog Galicië, Nieuw-Castilië, en Grenada, om eerst met Kerstmis daaraan, na een stormachtige zeereis, in Vlaanderen weêr te keeren, waar hij in ’t landschappelijk bijwerk van ’t Lam Gods kennelijke herinneringen aan het spaansche natuurschoon en geboomte bewaarde. Na zijn terugkeer kocht hij zich te Brugge een huis aan ’t Torre-brugsken, dat hij tot zijn dood bewonen bleef. In 1435 en ’36 droeg hem Filips nieuwe zendingen en werken op; voor zijn kanselier Rollin schilderde hij een Madonna, voor de kerk van Autun bestemd, en thans in den Louvre prijkend; voor een rijken Bruggeling zijn portret en dat van zijn vrouw; voor den kanonnik Van der Paele (1434) een thans nog te Brugge voorhanden Moedermaagd; voor den deken De Leeuw het portret, dat thans het Belvedere te Weenen siert (1436). Ook uit de volgende jaren zijn ons nog werken van hem bewaard gebleven: eene onvoltooid gelaten Heilige Barbara te Antwerpen van 1437, een Kristuskop te Berlijn (1438), een Heilige Maagd met het kind