Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

er het portret van den Markgraaf en eene afneming van ’t Kruis, en bezocht vervolgens Florence en Rome; zijn schilderwerk verspreidde zich over Bologne, Milaan, Genua, en Napels. Hij bleef er zich echter in zijn volle zelfstandigheid handhaven, en ook ’t geen hij na zijn terugkeer in ’t Vaderland schilderde, doet van geenerlei wijziging door uitheemschen invloed blijken. Met een zijner schoonste gewrochten versierde hij toen de eerst onlangs gestichte St. Pieter- en Pauluskerk te Middelburg in Vlaanderen, een voorstelling van Kristus geboorte, de aanbidding der herders, en de drie koningen (het oorspronkelijke thans in ’t Muzæum te Berlijn). Dit stuk, en een te Frankfort (in Städels Stichting) prijkende Moedermaagd — die hij voor de Medicis te Florence schilderde — behooren tot zijn uitstekendste werk, en overtreffen, wat de verdienste der uitvoering betreft, zijn anders belangrijkste schepping, het grootsche outerstuk te Beaune. Maria, haar kind aan ’t hart drukkende, treedt ons op het frankfoorder stuk, in ’t gezelschap van Petrus en Johannes den Dooper, en de beide beschermheiligen der Medicis, St. Cosmus en St. Damianus voor oogen. Onder haar voeten bloeyen, in een groenend grasperk, tal van leliën en andere bloemen. De adel, die overal uit Petrus’ trekken spreekt, de weidsche plooyen van Joannes’ mantel, de karaktervolle eigenaardigheid der verdere personen, de krachtvolle warmte eindelijk der tinten en kleuren, maken het geheel tot een even keurig als volledig kunstwerk. Dat te Beaune omvat niet minder dan negen binnen- en zes buiten-vakken. Boven in ’t middenvak, dat het grootste en hoogste van allen is, prijkt een krachtvolle Kristus, die met de rechterhand de uitverkorenen zegent, en met de linker de verdoemden afwijst. Als hoogste en laatste rechter zit hij — naar de voorstelling der middeneeuwsche handschriften — op een weidschen regenboog, het hoofd met een drievoudigen stralenkrans omringd, en de voeten op den aardbol gevestigd. Twee kleine vakken, ter rechter- en linkerzij van ’t andere, geven ons Engelen te zien met het marteltuig van zijn lijden. Onder het Kristusbeeld blazen vier Engelen de bazuin, die de levenden en dooden opwekt, en in hun