Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/56

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

midden wijst de Aartsengel Michael twee zielen af, van welke de eene onschuldig, de andere verdorven blijkt. De wolken, waarop de regenboog straalt, verspreiden zich over de zes verdere paneelen, die ze in twee deelen scheiden. In ’t eene ziet men het uitspansel, waarin ter rechterzij de heilige priesters en apostelen, met de Maagd aan ’t hoofd; ter linker, koningen en koninginnen met verdere uitverkoornen, door den in vrome aanbidding verzonken Joannes voorafgegaan. Het tweede en lager gedeelte dier paneelen vertoont, op vier hunner, de opstanding der dooden, die zich , naarmate hunner verdiensten of misdadigheid, Hemel- of Helwaarts keeren, gelijk deze in de beide laatste vakken zijn afgebeeld. Op den buitenkant der luiken ziet men den Heiligen Sebastiaan, met ongelukkig wat al te lange en magere handen en voeten, en den patroon van ’t beauner Gasthuis, den heiligen Antonius, een beeld van ’t edelst en verhevenst karakter; daaronder de Engelgroete, geheel naar den vlaamschen trant geschetst, terwijl de twee overige vakken, den besteller en schenker van ’t stuk — den borgondischen kanselier Rollin — en zijne echtgenoote bevatten; hunne koppen toonen, hoe meesterlijk Rogier van der Weyden, als portretschilder, het penseel te hanteeren wist[1]. Indien hij echter zoowel daarin, als in de groepeering der verschillende personen zijner stukken uitblonk, zijn geest bleek niet machtig genoeg om geheel den omvang zijner ontworpen tafreelen te beheerschen. Hij staat daarin bij de Van Eycks

  1. Op ’t Stadhuis te Brussel waren vroeger vier van oudsher algemeen geroemde historische schilderijen van Van der Weiden, waarvan de eerste een tooneel uit het leven van keizer Trajanus, de tweede Paus Gregorius voor ’t altaar geknield, met het oog op ’t hem voorgehouden hoofd van dien keizer, voorstelde, en beide andere Hertog Herkembald van Brabant vertoonden, op de aanklacht eener misleide schoone zijn eigen oomzegger overhoop stekende, en op zijn sterfbed daarin van hooger hand gerechtvaardigd. Bij ’t bombardement van 1695 schijnen echter alle vier vernield te zijn; maar van beide laatste bleef de herinnering in een te Bern berustend vlaamsch tapijtwerk bewaard, dat de Zwitsers in den slag bij Nancy op Karel den Stoute buit maakten. Zie Pincharts mededeeling in de Bulletins de l’Académie royale de Belgique voor 1864. II, 17. 1.