Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

twee gasthuisbroeders, knielende in den gebede, met wat minder zorg en wat losser hand geschilderd, doch zoo mogelijk met meer adel en waarheid nog, en bijgestaan door hun beschermheiligen Sint Jacob en St. Antonius. Tegenover hen twee knielende en biddende zusters, met Sinte Agnes en Sinte Klara, beiden verwonderlijk schoone koppen van een onuitsprekelijke uitdrukking.

Memlings hoofdwerk echter is die door zijne hand beschilderde “ryve”, gelijk de Bruggenaars ze noemen, “zoo heel uitnemende kunstig”, als Van Mander ’t uitdrukt, “dat er menigmaal is voor geboden geweest een ryve van fijn zilver”. ’t Is de verguld houten kas, die den arm der heilige Ursula heet te bevatten, en op welke de schilder, op zes paneelen en twee medaljons, hare legende, van haar inscheping te Keulen tot haar verheerlijking in den Hemel, met de fijnste en keurigste kunst, miniatuur-kunst zou men haast zeggen, heeft afgebeeld. Elk dezer paneelen is een meesterstijk van ’t fijnste schilderwerk, met beeldjens ter grootte van hoogstens elf duim, en toch vol uitdrukking en leven, en de meest argelooze grootheid. Men weet niet wat meer te bewonderen, het gemak en de netheid der uitvoering, of de frischheid en kracht van koloriet, als door een zilveren gloed overstraald. Zachtheid, kalmte, en bevalligheid kenmerken zoo dit, als alle verdere werken uit Memlings bloeitijd. Niet, dat het hem aan kracht ontbreekt, waar het er op aankomt, deze te doen uitkomen; zijn St. Kristoffel — in ’t Muzæum te Brugge[1] — alleen reeds zou volstaan, om het te bewijzen; maar zijn penseel legt zich bij voorkeur op wat zacht en bevallig is toe, en zijn Jezuskindjens en Maria’s — gelijk zijn vrouwenkoppen in ’t algemeen — komen daardoor, tegenover die van anderen, zoo innemend en bekoorlijk uit. Men leert bij hem het vlaamsch penseel als van zijn minst stoffelijke zijde kennen, terwijl er tevens toch een leven en beweging, een natuurlijke waarheid van uitdrukking

  1. Een ander daar berustend schilderstuk, de Doop in den Jordaan, is gebleken niet van zijne hand te zijn, en eerst in 1508 door een tot dusver onbekend gebleven meester geschilderd.