Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

torie te Stralen bij Venlo berust[1]. Bij de Sint Jans Heeren te Haarlem werd een Bijbelvertaling van Hieronymus met miniaturen versierd, thans met eenige andere handschriften dier Heeren ter stadsboekerij bewaard[2]. In ’t bisschoppelijk Muzæum aldaar, en het aartsbisschoppelijke te Utrecht vooral, vindt men tal van Getijdeboeken met noordnederlandsche miniaturen, die echter, het een meer, het ander minder, allen ook van de betrekkelijke laagte doen blijken, waarop, tegenover de vlucht in Zuidnederland door haar genomen, de miniatuurkunst in ’t Noorden bleef. Men ziet er de kennelijke poging in, die van ’t Zuiden na te streven, zonder ze te bereiken. Toch zijn er onder die verschillende afbeeldingen, enkele die reedsvan een kunstvaardiger hand doen blijken. De kroon boven allen spant een formulierboek, in de tweede helft der 15e eeuw voor den utrechtschen bisschop vervaardigd, en uit de Sint Mariekerk herkomstig, dat door zijn weelderige versiering, en miniaturen van oorspronkelijke vinding en eigenaardig, zelfstandig kunstkarakter uitblinkt. Met ondeugend vernuft zinspeelt er de maker op de praalzucht der geestelijke heeren, en stelt ons den ijdeltuitigen pronk van hun gewijden kleedertooi onder ’t beeld van een pronkenden pauw voor, of beeldt ons den toestand der om hunnentwil geplukte leeken, in het tafereel van een tot op de huid geschoren schaap, en een vrouw, die op een geldzak wijst, af. Jammer, dat ons zijn naam niet bekend is. In zijn spotzieke voorstellingen zou men de hand van dien schilder der Sint Jans Heeren te Haarlem willen herkennen, met wiens schalksche gelaatstrekken ons vóór eenige jaren Dr. A. van der Willigen, naar zijn portret op een lang verloren stuk van zijne hand, heeft bekend gemaakt[3]. Als Geertjen van Sint Jans was hij te Haarlem

  1. Zie Moll, t. pl. II. 3. bl. 190.
  2. Fol. 9; ongelukkig is het boek allerjammerlijkst gehavend, daar er zeker meer dan de helft der miniaturen, met de bladen, waarop zij voorkomen, uit weggesneden is.
  3. Voor de eerste uitgave van zijn Aanteekeningen over de haarlemmer Schilders.