Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/73

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

los, aardig, en overvloedig wel geordonneerd en geschilderd” roemt, de Genezing van den Blinde van Jericho, niet meer voorhanden is. In Engeland bezit de graaf van Pembroke, op Wiltonhouse, een stukjen van geheel anderen aard van Lukas’ hand: een negental ten halven lijve geziene mans en vrouwen, die zich met kaartspelen vermaken, min of meer hoekig van omtrek, maar kenschetsend van uitdrukking en karakter.

Onder de omstreeks tweehonderd echte kopersneden die van hem bekend zijn, blinken — naar zijn natuurlijken aanleg — die het meeste uit, die van wereldschen aard zijn en voorvallen uit het dagelijksche leven schetsen. Ongedwongen doen er zich zijne personen, hoe talrijk en opeengedrongen, voor. Meesterlijk weet hij er ook de afstanden te berekenen en door verschil van toetsen en tinten weêr te geven; te doen wijken wat meer verwijderd is, en nader te brengen wat meer te voorschijn moet treden. Met de kunstvaardigste uitvoerigheid werkte hij er tot de minste byzonderheden uit, en wist er, in ’t algemeen, alles zoo voortreffelijk te behandelen, dat men ’t — naar ’t getuigenis van Vasari — “met de verve niet anders en zoude gedoen”. In ’t jaar 1520 kreeg hij lust, zijn vlaamsche en brabantsche kunstbroeders en hun gewrochten uit eigen aanschouwen te leeren kennen, en reisde over Zeeland naar Vlaanderen en Antwerpen, waar hij, behalve zijne nederlandsche broeders van den gilde, ook den Duitscher Albrecht Durer, hem in penseel en graveerstift het meest gelijkvormig, aantrof en in zijn herberg onthaalde[1]. Klein en tenger van lichaamsbouw, en minder sterk van gestel, schijnt de vermoeyenis en goede sier dezer kunstreis — hoe bevorderlijk zij anders voor zijn kunstervaring was — voor zijn gezondheid minder voordeelig geweest te zijn, en zijn dood bespoedigd te hebben. In den zomer van 1533 kwam hij, nauw 39 jaar ond, te overlijden, tot in zijn laatste dagen met het graafijzer werkzaam.

  1. “Meester Lukas, die in koper snijdt”, schreef Durer in zijn bekende Dagverhaal, “heeft mij te gast genood; een klein manneken, van Leiden in Holland geboortig, en die nu te Antwerpen is”.