Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/77

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

te Antwerpen (de heilige Vrouwen en rechtschapen Rechters) geheel in den trant der oudvlaamsche meesters, en even edel van opvatting als krachtig van koloriet en uitvoerig van bewerking. Acht jaar later nam hem echter Filips de Goede’s kunstlievende basterd en naamgenoot, als keizerlijk gazant tot Paus Julius II afgevaardigd, naar Italië meê, en leî hij zich daar nu op de studië van ’t naakt en de toepassing der ontleedkunst toe, kreeg smaak in bouwkunstig bijwerk en zinnebeeldige voorstellingen, en liet die voor natuur en werklijkheid varen. Naar Nederland teruggekeerd, bestelde hem de oomzegger van zijn begunstiger, de middelburgsche abt, Maximiliaan van Borgondiën[1], voor zijne kerk te Middelburg — waar hij nu veelal verbleef — die afneming van ’t kruis, die er door Albrecht Durer nog gevonden werd. Op ’t slot te Duurstede en te Utrecht was hij vervolgens voor den inmiddels tot bisschop benoemden Filips werkzaam, terwiji hij, na zijn dood, behalve door Karel V’s voortvluchtigen zwager, koning Kristiaan II van Denemarken[2], vooral door den Heer van der Vere, Antonie van Borgondiën, begunstigd werd, die hem tot zijn hofschilder op ’t slot Zandenburg aanstelde, en wiens vrouw hij tot model zijner Moedermaagd koos[3]. Door Lukas van Leiden, bij zijn kunstreis, te Middelburg bezocht, vergezelde hij dezen op zijn verderen tocht, en braste met hem te Gent, Mechelen, en Antwerpen, waarbij hij zich steeds op ’t weelderigst in goudlaken plag to tooyen. Een slordige en ongeregelde levenswijs bleef hem op den duur eigen, al rekte hij zijn leven tot in ’t najaar van 1632, toen hij te Antwerpen overleed. Zijn latere schildertrant was geheel op italiaansche leest geschoeid, en grootendeels aan de voorstelling van feiten uit de grieksche godenleer — een Neptunus en Amfitrite, een Danaë, en derg. — gewijd, of bij die uit de kriste-

  1. Zonderling dat men dezen gewoonlijk met zijn oom, den gezant en bisschop, verwarde, en niet hèm, maar Filips tot middelburgsch kerkvoogd maakte. Reeds Van Mander toch had wel degelijk Maximiliaan reeds genoemd, doch heette zich dan verschreven te hebben. Maximiliaan was de zoon van Boudewijn, een anderen basterd van Hertog Filips.
  2. Pinchart, Archives ], p. 181.
  3. Op het schilderij, thans in de Pinakotheek te Munchen.