Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zocht te vormen, en dan ook de bezorging der tapijten op zich nam in Brabant naar Rafaëls cartons geweven. Teruggekeerd, werd hij weldra tot hofschilder der Landvoogdes Margaretha van Oostenrijk aangesteld, van en voor welke en haar opvolgster, Maria, hij tal van portretten vervaardigde. Zijn verblijf in Italië noch verhouding tot het Hof weêrhielden hem niet, zich met de nienwe kerkelijke richting in te laten, en de allengs veldwinnende luthersche denkbeelden voor te staan. Wij vinden hem althans in 1527, met zijn vrienden en verwanten, als volgelingen van een afvallig priester en hoorders zijner preeken, in een kerkelijk rechtsgeding gewikkeld. Hij kwam daar echter heelshuids af, en bleef ook verder als hofschilder werkzaam. Als een schoon stuk uit zijn vroegeren tijd mag men dat op gebruinden goudgrond geschilderde tafreel in ’t brusselsch Muzæum beschouwen, dat ons Kristus’ lijk voorstelt, van vrouwen en vrienden omgeven en beweend, en dat even waar van uitdrukking als smaakvol van uitvoering is[1]; beide zijvleugels geven ons mede, naar vlaamsche manier, de portretbeelden van stichter en stichteres met hun kroost te aanschouwen. Zijn latere slukken — gelijk o. a, zijn Laatste Oordeel in de Sint Jacobskerk te Antwerpen — verraden te veel den italiaanschen namaak, om een weldadige werking te doen.

Veel onzelfstandiger kwam deze echter nog in zijn leerling, Michiel van Coxien uit, die, in 1599 te Mechelen geboren, na zich eerst onder hem wat geoefend te hebben, naar Rome reisde, om er, even als hij, Rafaël te volgen, en na zijn terugkomst zijn verder leven, in spijt der kerkelijke beroerten en oorlogsplagen, tot op meer dan negentigjarigen ouderdom, in zijn vaderstad al schilderende te slijten. Hoe krachtig van teekening en doordacht van schikking, laten zijn stukken door hun kennelijk gemis aan oorspronkelijken geest den beschouwer koel. Van zijn kunstvaardigheid wist koning Filips II de beste partij te trekken, door hem — gelijk wij reeds vernamen — het Lam Gods

  1. In zijn schikking en opvatting herinnert het aan het vlaamsche in ’t bisschoppelijk Muzæum te Haarlem; zie boven, blz. 30.