Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/99

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

boogschutters- en Vrouwen-koor der oude kerk, in 1555, met drie fraai geschilderde glazen, het eene in twee afdeelingen, de Engelengroete, en het bezoek van Elizabeth bij Maria voorstellende, waaronder dan nog de apostelen Petrus en Paulus en de schenker van ’t glas, in grauwen monnikspij — de kettersche burgemeester Jan Klaaszoon Hoppen — met eenige vrouwen prijken. Beide anderen stellen de geboorte van Kristus, met bijomstandigheden, en Maria op haar sterfbed voor, met een waskaars in de hand, van een schaar weeklagenden omgeven en door een Engelenrij ingewacht. De schi1der, om zijne lengte, in de wandeling lange Piêr bijgenaamd, was in 1509 uit Purmer ouders, die zich te Amsterdam met kousenmaken geneerden, geboren, trok, door zijn schildersaandrang gedreven, op zijn 18e jaar naar Henegouwen en Brabant, trad te Antwerpen in ’t huwelijk en werd er in 1533 lid der gilde, doch vestigde zich vervolgens weder in zijn geboortestad, waar hij in de Pijlsteeg woonde. Buiten zijn glasschilderwerk voor de amsterdamsche, arbeidde hij ook voor verschillende andere kerken, gelijk die der Karthuizers te Delft en de dorpskerk te Warmenhuizen. De opgewonden boeren sloegen echter, in ’t Geuzenjaar, zijn Kruisiging in de laatste stuk, en in dezelfde beroerten ging ook zijn schilderwerk te Delft te loor; ’t geen hem met niet weinig spijt tegen de bedrijvers vervulde, en menig hard woord over hen uitlokte. Hij wijdde zijn penseel echter niet aan kerkelijke kunst alleen, maar had zich te Antwerpen mede op binnenhuizen en genre-stukken toegelegd, en er “keukens, met allerlei goed en kost naar ’t leven” geschilderd; “zoo eigentlijk” — als van Mander betuigt — “alle de verven treffende, dat het natuurlijk geleek te wezen”. In dien trant is dan ook zijn Eyerdanser op ’t Trippenhuis,

    en nieuwe kerk in plaats van deze glasschilderijen gewaagt, en de onderwerpen dezer laatste op de eerste overbrengt. ’t Is dan ook uit Wagenaar (t. pl. bl. 331) bekend, dat Maarten van Heemskerk, en niet Pieter Aertsen of Ariaensz., het hoofdouterstuk der oude kerk in 1557 schilderde. Van Mander zelf heeft alleen het carton van Kristus’ geboorte voor ’t glas in ’t Vrouwenkoor gezien, dat door hem geteekend was.