Pagina:Vergif.djvu/164

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
166

"Moeder—moeder! ik ben No. 2 geworden!"

Mevrouw Wenche kwam hem op een draf en even stralend als hij zelf tegemoet; zij pakte en kuste hem en danste met hem; en toen de professor binnen kwam met het gewone: "Bedaard—kinderen!" toen lachte zij maar, nam den arm van haar zoon en ging aan tafel.

De professor vroeg om wijn en het werd een klein familiefeest. Abraham voelde zich zoo licht als een vogel en toen de professor met hem klonk, vond hij dat zijn vader toch de grootste en heerlijkste mensch ter wereld was.

Maar vandaag voelde hij zich toch ook zooveel meer tot zijn moeder aangetrokken dan in lang het geval was geweest. Eigenlijk hield hij toch van beiden evenveel en hij zwom in gelukzaligheid; terwijl alles wat doorstaan was, slechts een duistere herinnering werd, die hij wilde vergeten en laten uitslijten.

"Nu, heb ik geen gelijk?" zei de professor toen zij vertelde waar zij geweest was, "je hebt een warme belangstelling voor die fabriek."

Zij lachte maar en sprak niet tegen; vandaag voelde zij zich zoo bijzonder licht en gelukkig.