Pagina:Vergif.djvu/215

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
217

sofa, en zei: hier ben ik! Wat ter wereld moest hij doen? Welken toon moest hij aanslaan?—hoe duivel moest hij dat klaar spelen?

Mooi was ze! Zij was heerlijk zooals zij daar op zijn sofa zat,—een beetje bleek en een beetje verward; maar wat gaf dat bij zulk een verwonderlijk plechtige wijze van doen?

Hij schonk haar een glas wijn in:

"Beste mevrouw Wenche!—Wat is er?—is er iets akeligs gebeurd?"

"Neen," antwoordde zij, opnieuw tegen hem glimlachend; "misschien zult ge zelfs wel vinden, dat het iets goeds is, omdat het op eens uw wenschen vervult."

"Spreek,—spreek!" riep hij haastig op een toon die verrukking moest te kennen geven.

Zij merkte niets, geheel ingenomen als zij werd door datgene wat zij hem nu vertellen moest,—door het gewicht van het oogenblik waarop zij de verbintenis met den eenen man afbrak om een nieuwe gemeenschap met een anderen aan te gaan.

Zij begon daarom kalm, als wilde zij hem smeeken geduld met haar te hebben; het werd een lange en ernstige geschiedenis:

"Ja, beste Mordtmann, ik heb mij los gemaakt van mijn man en ik ben tot u gekomen;—maar eerst is er nog iets anders—"