Pagina:Vergif.djvu/217

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
219

kleinen strik voor hem legde, verried hij zich dadelijk; er klonk in zijn stem zooveel verlichting toen hij hoorde dat het niet zoo ernstig was,—alleen maar een heftige scène met haar man,—dat het mevrouw Wenche op eens duidelijk werd, hoe zij op het punt stond zich zelf weg te werpen en lafheid en huichelarij te ontvluchten om zich over te geven aan de meest valsche valschheid.

Zij stond op en zag hem vast in de oogen. Hij stond ook op, zocht naar woorden en vocht zoo goed hij kon met die blikken die zich in hem boorden zonder dat hij die kon afweren.

Een paar seconden lang hield hij het uit; maar toen moest hij zijn blik afwenden. En toen hij weer opkeek, werd zijn gelaat heel bleek en hield hij de handen op, als vreesde hij dat er iets op hem zou vallen om hem te verpletteren.

Maar nu was mevrouw Wenche klaar met hem. Zij strekte haar hand uit als om het glas wijn te grijpen, dat op de tafel stond; in dat pijnlijke oogenblik overviel haar een onbestemde angst dat zij hier in onmacht zou vallen—hier boven bij hem! maar zij bedwong zich uit al haar macht, hield zich op en ging heen.

Zij was zoo ver door de stille en van menschen leege straten voortgeloopen, tot zij gekomen was, waar de gaslantaarns ophielden; zij merkte dat