Pagina:Vergif.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
28

ouden tijd niet even goed kampvechters hadden—en zelfs nog betere! Waar is Snorre?"

"Die staat achter u in de kast."

"Heb je hem nu heelemaal uitgelezen?"

Abraham hief zijn armen op als om een pak slaag af te weren.

"Ja, ik zal je krijgen—jij, met je ellendige Grieken!" riep mevrouw Lövdahl en zij wierp zich op hem om hem bij de haren te krijgen; maar Abraham weerde zich met handen en voeten en kleine Marius lachte zóó dat hij bijna onder de tafel rolde.

't Gevecht eindigde toen het dikke blonde haar van mevrouw Lövdahl over ooren en oogen hing, haar broche op den grond lag en haar manchetten verkreukeld waren; Abraham triomfeerde openlijk en Marius in 't geheim.

"Kom," zei mevrouw Lövdahl, toen zij zich wat opgeknapt had, "nu zal ik jelui eens een flink bad geven in de echte noorsche sagen."

"Och, neen—moeder! laat ons vrij!"

"Ja, het moet!—als straf omdat je Snorre veracht, moet je nu eens hooren, wat een baas hij is."

En zij begon hun voor te lezen en zij las buitengewoon goed—bekend als zij was met de sagastijl en veel als zij daarvan hield. Want het huis van haar vader—den rijken Abraham