Pagina:Vergif.djvu/265

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

267

zij zijn de schadelijke wezens van de maatschappij, die de menschen verderven en er steeds naar streven om de maatschappij te ondermijnen. En ik,—ik—je vader, ik geef er mijn woord op, dat er achter alles wat deze menschen zeggen of doen, zekerlijk leugen en schande, hoogmoed en zucht naar heerschappij ligt!—en zoo jij naar hen wilt luisteren, dan stort je je zelf in een zeker verderf. Nu kun je kiezen tusschen je vader en je—en de anderen."

De professor was zoo heftig geworden, dat hij zich bijna versproken had; maar Abraham reikte hem beide handen en zei: "ik kies u, vader!"

Hij zei dat ernstig en met overtuiging. Zijn onrustige stemming van 's morgens was geheel voorbij en overwonnen. De lofrede in de kerk, het diner en de volwassen mannen die hem in hun midden opnamen, en eindelijk de rede van zijn vader maakten hem vast en zeker; hij zag zich zelf onder de besten en eersten en zijn leven vol roem en glans.

Toen hij weg was gegaan, zag Carsten Lövdahl vergenoegd om zich heen in de kamer; hij had in Abrahams oogen de liefde en de bewondering gevonden die hij zocht en hij voelde zich blij.

Eindelijk had hij dus zoover gezegevierd; de zoon zou brengen wat de moeder hem geweigerd