vaderlandsliefde, een trek naar het ideale, sterk en strijdvaardig, zooals die slechts daar wordt aangetroffen waar vreemde inmenging overwonnen is. Wenche Knorr was geestdriftig nationaal; zij was bereid tot elk offer voor vrijheid en volk; haar toilet was van stoffen in Noorwegen geweven en zij kende de oorspronkelijke taal en het speet haar alleen maar dat er niet meer gevergd werd.
En daar ging iemand als zij zich nu op een goeden dag verloven met den nieuwen professor Carsten Lövdahl, die in de eerste plaats van een oude, stokstijve, deensche ambtenaarsfamilie afstamde en van wien men verder alleen maar wist, dat hij indertijd aan de universiteit geprotegeerd werd en in de hoofdstad een geliefd cavalier was.
Wat gaf dat een verdriet en een beroering!
Dat was een nederlaag voor de zaak zelf van het volk en de vurigsten noemden het een ramp voor het land. En hoe graag ook ieder van de ongetrouwde taalvorschers en vrijheidsmannen haar voor zich zelf had behouden, zoo zou hij deze valkyrie toch nog liever aan wien ook van zijn kameraden gegund hebben, dan haar zoo zich zelf te zien weggooien aan een fat en een kwakzalver als Carsten Lövdahl.
En die stemming was ook duidelijk op te