Pagina:Vergif.djvu/59

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
61

pen," zei de docent en hij riep drie of vier van de andere "sprakeloozen", die geen wiskunde konden leeren, op.

Met vereende krachten kregen zij eindelijk het vraagstuk van Pythagoras' vorige leerlingen opgelost; en Marius die heelemaal op zij geschoven was, moest voorkomen en het in zijn geheel op lezen en bekend maken dat X dezen keer twee en zeventig was.

"Zie zoo!" riep Abel vroolijk, "nu zullen we net als Napoleon met de massaas opereeren. Hier staan onze keurbenden bijeen; werkelijk een fiere schare. Het is precies. zooals in de komedie, wan neer Jorgen Tambur en de twee gerechtsdienaars de bloem van Frankrijks adel moeten voorstellen. Goeden morgen, jelui twintig ganzen."

"We zijn geen ganzen," bromde Morten.

"Goeden morgen, jelui twintig ganzen"—zei de vos. "We zijn geen twintig, maar als we net zooveel in aantal waren als we nu zijn en nog de helft er bij en nog anderhalve gans en een ganzerik, dan zouden we met ons twintigen zijn." Hoeveel ganzen waren er? 0 Maarten!"

Maar noch Morten, noen een van de andere "sprakeloozen" bleek van plan zich met de ganzen in te laten en toen Abel vond dat de komedie lang genoeg gerekt was, riep hij: "Ga naar huis en naar je bed en hef het oude deuntje aan: