Naar inhoud springen

Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/175

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

125. [1] Een jaar vóór den afloop van den termijn, voor welken deze vaste uitgaven geregeld zijn, wordt door den Koning de nieuwe staat voor de tien jaren, die op dien termijn volgen, voorgesteld.

126. [2] De tweede afdeeling der begrooting bevat die buitengewone, onvoorziene en onzekere uitgaven, welke inzonderheid, in tijden van oorlog, naar voorkomende omstandigheden, moeten worden geregeld.

Deze uitgaven, en de middelen tot bestrijding derzelve, worden slechts voor een jaar vastgesteld.

(Volgens Wetsontwerp van 13 Junij 1840, Staatsbl. No. 35, art. 125 en 126, te doen vervallen.)

127. [3] De uitgaven voor ieder departement van algemeen bestuur, maken een afzonderlijk hoofdstuk der algemeene begrooting uit.

De penningen voor een departement toegestaan, kunnen alleenlijk en bij uitsluiting worden gebruikt voor uitgaven, tot dat departement behoorende zoo dat geene som kan worden overgeschreven van het eene hoofdstuk van algemeen bestuur op een ander, dan met gemeen overleg der Staten-Generaal.

(Volgens Wetsontwerp van 13 Junij, 1840, Staatsbl. No. 35, art. 127, aldus te veranderen:

« De uitgaven voor ieder Departement van algemeen bestuur, maken een afzonderlijk hoofdstuk der algemeene begrooting uit."

« Elk dezer hoofdstukken wordt bij eene afzonderlijke wet voorgedragen en vastgesteld"

« De penningen, aan een Departement toegestaan, kunnen alleenlijk en bij uitsluiting worden gebruikt voor uitgaven, tot dat Departement behoorende, zoo dat geene som kan worden overgeschreven van het eene hoofdstuk van algemeen bestuur op een ander, dan met gemeen overleg der Staten-Generaal.")

128. [4] De Koning doet jaarlijks aan de Staten-Generaal een uitvoerig verslag geven van het gebruik der geldmiddelen.

(Volgens Wetsontwerp van 13 Junij, 1840, Staatsbl. No. 35, art. 128, aldus te veranderen:

« De Koning doet jaarlijks aan de Staten-Generaal een uitvoerig verslag geven van het gebruik der geldmiddelen."

« De ontvangsten en uitgaven van ieder afgeloopen dienstjaar door de Algemeene Rekenkamer afgesloten zijnde, wordt de alzoo afgeslotene rekening, welke zoowel de ontvangsten als de uitgaven moet bevatten, jaarlijks aan de Staten-Generaal medegedeeld.")

  1. G. 1814, a 71.
  2. ibid.
  3. ibid, a. 72.
  4. S. 1798, a. 124, 219.