Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/188

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

de uitoefening van zoodanig algemeen oppertoezigt als de Koning goedvindt aan hetzelve op te dragen over de werken die door kollegien, gemeenten of particulieren bekostigd worden meer bepaaldelijk en achtervolgens de instructie, door den Koning te geven, belast zijn met alle zoodanige waterwerken, zeehavens, reeden, rivieren, schorren, duinen, dijken, sluizen als anderzins, mitsgaders van alle zoodanige wegen en bruggen, waarvan de kosten van aanleg en onderhoud hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, zijn tot laste van 's lands kas.

218. [1] Voor zoo verre nogtans onder de werken, wegen en bruggen, in het slot van het voorgaande artikel vermeld, de zulke gevonden worden, waarvan de beheering, hetzij uit hoofde dat dezelve niet van een zoodanig algemeen belang voor den Staat zijn, hetzij om andere redenen uit het nut der zaak ontleend, beter en gevoeglijker door de Staten der Provincie, waarin zij gelegen zijn, zouden kunnen worden uitgeoefend, zal dezelve beheering aan gemelde Staten, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk met de algemeene directie worden opgedragen.

219. [2] De Koning na de Staten der Provincie gehoord, en het advies van den Raad van State ingenomen te hebben bepaald welke de werken zijn die, uit hoofde van gemelde onderscheiding, onder de beheering der Staten zullen worden gesteld, zoo wel als de wijze op welke in de betaling der onkosten van die werken zal worden voorzien.

220. [3] Zoodanige zee- of rivierwater-keerende dijk-, sluis en andere waterwerken, als door kollegien, gemeenten of particulieren bekostigd en beheerd worden, staan onder het onmiddellijk toezigt van de algemeene directie van den waterstaat, welke zorgt dat hij het aanleggen of herstellen dier werken niets geschiedde, hetwelk nadeel aan de algemeene belangen zoude kunnen toebrengen, en aan dezelve kollegien, gemeenten of particulieren daaromtrent de noodige voorschriften geeft.

Het onmiddellijk toezigt over de in dit artikel vermelde werken zal almede door den Koning aan de Staten der Provincien in welken de werken zich bevinden, kunnen worden opgedragen, voor zoo veel omtrent eenige van dezelve redenen van nutigheid bestaan.

221. [4] De Provinciaie Staten hebben het toezigt over alle andere in het vorig artikel niet bedoelde waterwer ken, mitsgaders de kanalen, vaarten, meren, plassen, wegen en bruggen binnen hunne Provincie, welke worden beheerd en bekostigd door kollegien, gemeenten of particulieren, Zij zorgen dat die werken behoorlijk worden gemaakt en onderhouden.

222. [5] De Staten hebben het toezigt en gezag over alle Hooge en andere Heemraadschappen, Wateringen, Wa-

  1. G. 1814. a. 130.
  2. ibid.
  3. ibid. a. 128, 130.
  4. ibid.
  5. ibid. a. 131.