Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/65

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

4. Indien de Commissie, noch in de keuse, noch in den gekozenen, eenig gebrek bevind, hetgeen hem onbevoegd maakt, volgends de Staatsregeling, om zitting te nemen ; en, indien 'er geene gegronde bezwaaren tegen zijn persoon ofverkiezing zijn ingekomen, bekragtigt de Commissie deszelfs Geloofsbrief, en geeft daarvan aan de beide Kamers kennis.

5. Indien zij in de keuse, of in den gekozenen, zoodanig een gebrek bevindt, of gegronde bezwaarendaaromtrend aan dezelve zijn voorgekomen, maakt zij zwaarigheid, den Geloofsbrief te bekragtigen, en geeft daarvan, met voordragt van redenen, kennis aan de Eerste Kamer, die alsdan beslist.

6. Indien de Eerste Kamer meent, den Geloofsbrief, om reden, door de Commissie aangevoerd, niet te moeten bekragtigen, vernietigd zij de gedane keus, en gelast het Uitvoerend Bewind, om, zonder uitstel, den Plaatsvervanger van hem, wiens keus vernietigd is, opteroepen ; of zoo ook de keus van dezen is vernietigd, alsdan om te zorgen, dat ten spoedigsten eene nieuwe verkiezing voor beiden plaats hebbe.

7. Indien de Commissie de redenen van verschooning, door eenen gekozenen ingezonden, niet voldoende oordeelt, maakt zij zwaarigheid, denzelven te ontslaan, en geeft daarvan kennis en redenen aan de Eerste Kamer, die in dat geval beslist.

8. Zoo de Eerste Kamer de redenen van verschooning onvoldoende keurt, en de gekozene niettemin blijft weigeren, zitting te nemen, verklaart zij, openlijk, denzelven vervallen van zijne stembevoegdheid, met alle de gevolgen, daaraan bij de Acte der Staatsregeling (Art. 10.) verbonden, en gelast het Uitvoerend Bewind, om, on- verwijld, deszelfs Plaatsvervanger op te roepen, om zitting te nemen. Deze oproeping geschied ook, wanneer de Eerste Kamer, op voordragt der Commissie, den gekozenen, om aangevoerde dugtige redenen, zijn ontslag verleent.

9. Indien dezelfde persoon in meer dan één District gekozen mogt zijn, beslist de Commissie, bij loting, voor welk District bij zal optreden, en het Uitvoerend Bewind roept zijnen Plaatsvervanger op, uit dat District, waarin hij mede gekozen was.

10. Dit zelfde heeft plaats omtrend zijnen Plaatsvervanger indien hij op meer plaatsen gekozen mogt zijn ; en, in het District, welks Eerste gekozene en Plaatsvervanger beiden voor een ander District moeten optreden, geschied ten spoedigsten eene nieuwe keus.

Alles, wat bij Art. 2-10 van dit Reglement, aan de gecombineerde Commissie, en aan de Eerste Kamer, is aanbevolen, geschied, voor de eerste maal, door eene Commissie uft de Constituëerende Vergadering, en door die vergadering zelve.

11. Terstond na de goedkeuring der Geloofsbrieven van