Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/72

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

18. Het Formulier, waarvan zich het Uitvoerend Bewind bedient, bij het terug zenden van eene Wet aan de Tweede Kamer, (Acte van Staatsregeling, Art. 104.) is dit :

« Dewijl de form, bij de Staatsregeling voorgeschreven, aan deze Wet ontbreekt, vermag het Uitvoerend Bewind dezelve niet te doen afkondigen."


BIJLAGE.
REGLEMENT, LETTER D.
Behoorende tot Titul VI.


EERSTE AFDEELING.
Van de Begrootingen der Staats-Uitgaven.


Artikel 1.

Zoodra de begrooting van Staats-Uitgaven, door het Uitvoerend Bewind, aan de Eerste Kamer is ingezonden, doet Deze, door eene daartoe benoemde Commissie, onderzoeken, of dezelve zoodanig zij ingerigt, als bij Art. 214 en 215 is bepaald. Daarin eenig gebrek bevindende, geeft dezelve Kamer hiervan aan het Uitvoerend Bewind kennis met opgave der verlangde ophelderingen of bijvoegselen.

2. Het Uitvoerend Bewind voldoet, ten spoedigsten, aan de begeerte der Eerste Kamer.

3. De begrooting van Staats-Uitgaven in de behoorlijke form gebragt zijnde, zend de Eerste Kamer die, onverwijld, aan de Commissarissen der Nationaale Reekening, die dezelve naauwkeurig onderzoeken, en daarop, van post tot post, uiterlijk binnen ééne Maand daarna, hunne consideratiën aan dezelfde Kamer doen toekomen.

4. Het Vertegenwoordigend Ligchaam raadpleegt en besluit alsdan, in de gewoone form. omtrend deze begrooting, vóór het einde van dat Jaar.

5. Het Uitvoerend Bewind zend, in geval van noodzaaklijkheid eene buitengewoone begrooting, ingerigt, als bij Art. 215 is bepaald waaromtrend alsdan gehandeld word, volgends Art. 1-4. hier vooren.


TWEEDE AFDEELING.
Van de Commissarissen der Nationaale Tresorie en der Nationaale Reekening.

6. Tot Commissarissen, der Nationaale Tresorie en Reekening, zijn alleen verkiesbaar stembevoegde Burgers,