Pagina:Verzameling van verslagen en rapporten behoorende bij de Nederlandsche Staatscourant vol 1920 no 028.djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
V R 28
28

 Verder verschenen van de wis- en natuurkundige Afdeeling:
 Verhandelingen 1e Sectie, Deel XII, no. 6, 7, en Deel XIII, no. 1.
 Verhandelingen 2e Sectie, Deel XX, no. 5, benevens de Verslagen der Vergaderingen van Mei 1918—April 1919 (Deel XXVII) en Vol. XXI der „Proceedings”, bevattende eene vertaling in ’t Engelsch van mededeelingen, opgeno­men in de Verslagen.

 En gaf de letterkundige Afdeeling uit:
 Verhandelingen, Nieuwe Reeks, Deel XIX , no. 3, 4, 5, Deel XX, no. 1, 2 en Deel XXI.
 Verslagen en Mededeelingen, 5e Reeks, Deel IV, Stuk 2, 3, en een bundel Latijnsche prijsverzen onder den titel: „Vercingetorix”.
 In het afgeloopen Akademiejaar had de wis- en natuur­kundige Afdeeling het verlies te betreuren van haar rustend lid, den heer A. P. N. Franchimont te Leiden; van hare buitenlandsche leden, de heeren Emil Fischer te Berlijn, J. W. Strutt lord Rayleigh te Witham (Essex), W. Voigt te Göttingen en Luigi Luciani te Rome; van haar correspondeerend lid, den heer Max Fürbringer te Heidelberg en van haar correspondent, den heer S. H. Koorders te Bui­tenzorg.
 De heer W. Kapteyn te Utrecht ging, wegens het berei­ken van den 70-jarigen leeftijd, tot de rustende leden over.

 De letterkundige Afdeeling verloor door den dood haar rustende leden, de heeren W. H. van de Sande Bakhuyzen te Utrecht, J. Verdam te Leiden en P. D. Chantepie de la Saussaye te Bilthoven, die van 1908 tot 1918 voorzitter was der Afdeeling; haar gewoon lid, den heer J. C. G. Jonker te Leiden en haar buitenlandsch lid, den heer Paul Frede­ricq te Gent.
 Bij deze Afdeeling gingen de heeren J. van Leeuwen, thans te Amden in Zwitserland, en J. d’Aulnis de Bourouill te Utrecht wegens den 70-jarigen leeftijd, tot de rustende leden over.
 Het gewoon lid, de heer G. Heymans te Groningen, be­richtte, dat hij zijn lidmaatschap wenschte neer te leggen.
 De correspondent M. J. van Baarda te Galela zond be­richt, dat hij, wegens het nederleggen van zijn ambt en het terugkeeren naar Nederland, defungeerde als correspon­dent.
 In de October-vergadering der letterkundige Afdeeling werd door den heer C. C. Uhlenbeck het levensbericht van wijlen het rustend lid, den heer J. Verdam, gelezen. Dit levensbericht werd reeds opgenomen in het Jaarboek 1919.