Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Het bedrag der geldboete is ten minste vijftig cents en voor een minderjarige persoon, die tijdens de uitspraak van het eindvonnis in eerste aanleg de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, ten hoogste negentig gulden, behoudens het geval dat artikel 58 wordt toegepast.

De geldboete moet worden betaald binnen de termijn door de ambtenaar in wiens naam de tenuitvoerlegging van het vonnis geschiedt, te stellen.

Bij gebreke van volledige betaling binnen deze termijn wordt de niet betaalde boete of het niet betaalde deel van de boete, indien de omstandigheden zulks toelaten, op de goederen en inkomsten van de veroordeelde verhaald.

Voor zover ook verhaal achterwege blijft, wordt de noch betaalde, noch verhaalde boete of het noch betaalde, noch verhaalde gedeelte vervangen door hechtenis, en ten aanzien van een minderjarige persoon, als bedoeld in het eerste lid, door ter beschikkingstelling van het Bestuur.

De duur der vervangende hechtenis of gevangenisstraf is ten minste een dag en ten hoogste zes maanden; die van de vervangende voorziening in de opvoeding ten minste een week en ten hoogste een maand.

Het maximum, in het voorgaande lid genoemd, mag met een derde worden overschreden in de gevallen, waarin wegens samenloop, herhaling of het bepaalde bij artikel 69 het maximum van de geldboete wordt verhoogd.

De duur van de vervangende straf wordt in de rechterlijke uitspraak bepaald voor het geval, dat de geldboete in haar geheel door vrijheidsstraf of voorziening in de opvoeding moet worden vervangen. De duur wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld. Afgezien van het minimum van een week voor vervangende voorziening in de opvoeding mag niet meer dan een dag voor elke halve gulden van de geldboete worden opgelegd.

Moet een gedeelte van de boete door vrijheidsstraf of voorziening in de opvoeding worden vervangen, zo vermindert, behoudens het minimum genoemd in het vijfde lid, de duur van de vervangende straf of voorziening in de opvoeding naar evenredigheid. Een gedeelte van een dag wordt als een gehele dag ten uitvoer gelegd.

De veroordeelde is ook nog na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, bevoegd door betaling van een verhoogd bedrag verhaal op zijn goederen en inkomsten of tenuitvoerlegging van vervangende straf of voorziening in de opvoeding te voorkomen of, zijn zij reeds aangevangen, te stuiten. Dit verhoogd bedrag is gelijk aan het bij afloop van de termijn nog verschuldigde bedrag, vermeerderd met een vijfde, doch ten minste met een gulden. Betaling van een deel van het verhoogd bedrag vermindert het te verhalen of door vrijheidsstraf of voorziening in de opvoeding te vervangen bedrag naar evenredigheid.

Indien de veroordeelde een rechtspersoon is, vindt het voorgaande geen toepassing; artikel 76 lid 3, is niet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 40a [1]

1.Bij de uitspraak of beschikking waarbij de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast.
2.De vervangende hechtenis op grond van dit artikel op te leggen kan op ten hoogste zes jaren worden bepaald.
3.De duur van deze vervangende hechtenis wordt niet verminderd door het voldoen van slechts een gedeelte van het verschuldigde bedrag.
  1. Ingev, bij S.B. 2002 no. 67.