Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 40b [1]

Op de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis is het bepaalde in artikel 29 niet van toepassing.

Artikel 41 [2]

In geval van schuldigverklaring aan een strafbaar feit, ter zake waarvan de rechter, bij toepassing van vrijheidsstraf, als hoofdstraf gevangenisstraf van niet meer dan drie maanden of hechtenis zou hebben opgelegd, kan hij:

1o, indien op het feit niet tevens geldboete is gesteld, niettemin geldboete opleggen;

2o, indien op het feit tevens geldboete is gesteld, doch oplegging ook van het maximum der geldboete niet voldoende zou zijn, een hogere geldboete opleggen.

De ingevolge het eerste lid op te leggen geldboete bedraagt ten hoogste vijf duizend gulden bij feiten, waarop gevangenisstraf van niet meer dan drie maanden of hechtenis is gesteld en ten hoogste tien duizend gulden bij feiten, waarop gevangenisstraf van meer dan drie maanden is gesteld.

Het bepaalde in het eerste en tweede lid blijft buiten toepassing, indien op het feit gevangenisstraf van meer dan zes jaren is gesteld.

Artikel 42

Bevindt de veroordeelde, die hechtenis moet ondergaan, zich in een gesticht uitsluitend bestemd tot de uitvoering van gevangenisstraf dan kan op zijn verzoek de hechtenis terstond na het eindigen der gevangenisstraf in dat gesticht worden ondergaan, zonder daardoor van aard te veranderen.

Artikel 43

De gevangenisstraf en de hechtenis gaan in op de dag der tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak, voor zoveel elk dezer straffen betreft.

Artikel 414 [3]

Bij de rechterlijke uitspraak kan worden bepaald dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van die uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde tijdelijke gevangenisstraf, hechtenis of geldboete geheel of gedeeltelijk zal worden in mindering gebracht; wat de geldboete betreft volgens de maatstaf in de uitspraak te bepalen.

De bepaling van dit artikel is ook toepasselijk ingeval, bij gelijktijdige vervolging wegens meerdere feiten, de veroordeling wordt uitgesproken ter zake van een ander feit dan waarvoor de veroordeelde zich voorlopig in verzekerde bewaring bevindt.

Artikel 45 [4]

De straf van berisping bestaat in een vermanende toespraak tot de veroordeelde, in verband met het gepleegde feit.

Artikel 46

De rechten waarvan de schuldige, in de bij dit Wetboek of bij een andere wet bepaalde

  1. Ingev, bij S.B. 2002 no. 67.
  2. Ingev, bij G.B. 1926 no. 100; Gew, en vernummerd bij G.B. 1935 no. 42.
  3. Gew, bij G.B. 1926 no. 100. G.B. 1935 no. 42. S.B. 1984 no. 17.
  4. Ingev, bij G.B. 1945 no. 108.