Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/12

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gevallen, bij rechterlijke uitspraak kan worden ontzet, zijn:

1o, het bekleden van ambten of van bepaalde ambten;

2o, het dienen bij de gewapende macht;

3o, het kiezen en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen;

4o, het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder;

5o, de uitoefening van bepaalde beroepen.

Ontzetting van voor hun leven aangestelde leden der rechterlijke macht of andere ambtenaren, geschiedt, ten opzichte van het ambt waartoe zij aldus zijn aangesteld, alleen, in de gevallen en op de wijze bij wet bepaald.

Artikel 47

Ontzetting van het recht om ambten of bepaalde ambten te bekleden en bij de gewapende macht te dienen kan, behalve in de gevallen in het Tweede Boek omschreven, worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig ambtsmisdrijf of wegens enig misdrijf waardoor de schuldige een bijzondere ambtsplicht schond of waarbij hij gebruik maakte van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken.

Artikel 48

Wanneer ontzetting van rechten wordt uitgesproken, bepaalt de rechter de duur als volgt:

1o, bij veroordeling tot de doodstraf of tot levenslange gevangenisstraf, voor het leven;

2o, bij veroordeling tot tijdelijke gevangenisstraf of tot hechtenis, voor een tijd de duur der hoofdstraf ten minste twee en ten hoogste vijf jaren te boven gaande;

3o, bij veroordeling tot geldboete voor een tijd van ten minste twee en ten hoogste vijf jaren.

De straf gaat in op de dag waarop de rechterlijke uitspraak kan worden ten uitvoer gelegd.

Artikel 49 [1]

In de bij of krachtens wet bepaalde gevallen kan de rechter gelasten, dat de veroordeelde in een staatswerkinrichting wordt geplaatst voor ten minste drie maanden en ten hoogste drie jaren.

De bepalingen der artikelen 16, 29-33, 38 en 39 vinden ten aanzien van de straf van plaatsing in een staatswerkinrichting overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat plaatsingen in een staatswerkinrichtnig als achtereenvolgens worden aangemerkt, indien zij alleen door hechtenis worden onderbroken.

Indien als hoofdstraf vrijheidsstraf is opgelegd, gaat de bijkomende straf in op de dag, waarop de hoofdstraf eindigt.

Artikel 49a [2]

Ingeval van veroordeling terzake van overtreding van de Opiumwet (G.B. 1955 no. 91) kan de rechter, indien hij zulks in het belang van de veroordeelde acht, deze ter beschikking van de regering stellen teneinde van regeringswege te worden verpleegd.

Artikel 50 [3]

Verbeurdverklaring kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig strafbaar feit.

  1. Ingev, bij G.B. 1944 no. 176; Gew, bij G.B. 1945 no. 108. S.B. 1984 no. 17.
  2. Ingev, bij S.B. 1980 no. 67; De Opiumwet vervalt bij de inwerkingtreding van de Wet Verdovende Middelen (S.B. 1998 no. 14).
  3. Gew, bij G.B. 1945 no. 108. S.B. 2002 no. 67. Zie Verbeterblad G.B. 1945 no. 108.