Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/14

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
2.De rechter kent een vergoeding, als bedoeld in lid 1, of een geldelijke tegemoetkoming toe wanneer dit nodig is om te voorkomen dat de verdachte, of een ander aan wie de verbeurdverklaarde voorwerpen toebehoren, onevenredig zou worden getroffen.
3.De rechter bepaalt aan wie het bedrag van de vergoeding of tegemoetkoming wordt uitbetaald; zulks laat ieders recht op dit bedrag onverlet.

Artikel 51 [1]

Bij in- of vervoer van goederen in strijd met de belastingwetten door een persoon beneden de leeftijd van achttien jaren kan de rechter, ook indien op de schuldige artikel 56 wordt toegepast, op vordering van de met de vervolging belaste ambtenaar de verbeurdverklaring van de aangehaalde goederen uitspreken.

Artikel 52 [2]

Niet in beslaggenomen voorwerpen worden, bij verbeurdverklaring, in de uitspraak op een bepaald geldelijk bedrag geschat. De voorwerpen moeten in dit geval worden uitgeleverd, of de geschatte waarde moet worden betaald, binnen de termijn door de ambtenaar in wiens naam de tenuitvoerlegging van het vonnis geschiedt, te stellen. Bij gebreke van het een en het ander wordt vervangende vrijheidsstraf of voorziening in de opvoeding ten uitvoer gelegd. De artikelen 40, vierde en vijfde en zevende tot en met negende lid, en 42 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat te allen tijde ook algehele bevrijding mogelijk is door uitlevering alsnog van alle verbeurdverklaarde voorwerpen.

Artikel 53 [3]

Alle kosten van gevangenisstraf, hechtenis en plaatsing in een staatswerkinrichting komen ten laste, alle opbrengst van geldboeten en verbeurdverklaringen ten bate van de Staatskas.

Artikel 54 [4]

In de gevallen waarin de rechter krachtens de wet de openbaarmaking zijner uitspraak gelast, bepaalt hij tevens de wijze waarop aan die last uitvoering wordt gegeven. De kosten van openbaarmaking worden in de uitspraak op een bepaald bedrag geschat. Dit bedrag moet door de veroordeelde worden betaald binnen de termijn door de ambtenaar, in wiens naam de tenuitvoerlegging van het vonnis geschiedt, te stellen. Bij gebreke van betaling wordt vervangende vrijheidsstraf ten uitvoer gelegd. De artikelen 40, vierde en vijfde en zevende tot en met negende lid, en 42 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

TWEEDE AFDELING [5]

  1. Ingev, bij G.B. 1945 no. 108.
  2. Gew, bij G.B. 1926 no. 42. G.B. 1935 no. 42. G.B. 1945 no. 108.
  3. Gew, bij G.B. 1939 no. 67. G.B. 1944 no. 176. S.B. 1984 no. 17.
  4. Gew, bij G.B. 1938 no. 37. G.B. 1939 no. 67.
  5. Ingev, bij S.B. 2002 no. 67.