Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/104

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

musea, dat van South Kensington, is beslist een opvoedkundige inrichting. Wat zij ons moeten leeren is niet slechts doode geschiedenis; deze dingen worden zorgvuldig en nauwkeurig bestudeerd door menschen, die in de kunst van ontwerpen een bestaan hopen te vinden. Vraag welken vakman van welke school ook, of hij het wenschelijk vindt, dat zij, die de ontwerpen zullen maken voor de versiering der nijvere kunsten, die overblijfselen van vervlogen eeuwen bestudeeren en hij zal u zeker antwoorden, dat zulk een studie voor een ontwerper onontbeerlijk is.

Nu ziet ge, waar het op neerkomt. Een student wordt niet gezonden naar de beste werken van onzen eigen tijd, geen meester of vakman zou hem naar waarheid kunnen zeggen, dat dit goed voor hem zou zijn, maar naar de beschadigde overblijfselen van een vergane kunst, dingen die, toen zij nieuw waren, voor het meerendeel in iederen winkel en op iedere markt gekocht konden worden. Moet men nog vragen, welk een figuur de overblijfselen onzer versierende kunst zouden maken in een museum van de vierentwintigste eeuw? Het is de eenvoudige waarheid, dat menschen die deze dingen hebben bestudeerd weten, dat deze overblijfselen uit het verleden bewijzen zijn eener kunst, die niet alleen betere dingen maakte dan wij nu, doch ook van een ander soort en beter omdat zij anders waren en op een geheel andere wijze vervaardigd zijn dan wij nu doen. Voordat wij vragen waarom zij zooveel beter waren en waarom zij ook in soort en niet alleen in graad en volmaaktheid verschillen, vestig ik er nogmaals uw aandacht op, dat het gewone artikelen waren, op elke markt te koop. Bovendien moet ik u doen opmerken, dat ondanks de tyrannie en de ruwheid van de dagen waarin zij vervaardigd zijn, de schoonheid, waarvan zij deel uitmaakten, alles vervulde

80