Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/133

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

middel van dien arbeid, van dat dagelijksch werk die de natuur of langdurige gewoonte, een tweede natuur, van hen verlangt, doch zonder te eischen, dat dit een onbeloonde en weerzinwekkende last zou worden. Doch door een zonderlinge verblindheid en afdwaling van de nieuwere beschaving is 's werelds arbeid, bijna alle arbeid, die tot steun moest zijn, tot een last geworden, die elkeen, indien mogelijk, van zich zou willen wentelen. Ik heb gezegd, dat de menschen niet minder vlijtig werken dan zij vroeger deden, doch ik had moeten zeggen, dat zij vlijtiger arbeiden. De bewonderenswaardige machines die in de hand van rechtvaardige en verstandige menschen gebruikt hadden moeten worden om weerzinwekkenden arbeid tot een minimum teug te brengen en vreugde aan de menschheid te geven of met andere woorden hun levensgenot te vermeerderen, zijn integendeel Op zulk een wijze gebruikt, dat zij alle menschen tot koortsachtige haast hebben aangedreven, en zoo alle vreugde, dat is levensgenot, hebben verjaagd: zij hebben den arbeid van den werkman verzwaard in plaats van verlicht en zoodoende nog meer ellende gevoegd bij den last, dien de arme al reeds te dragen heeft.

Ook kan men niet ten voordeele van het stelsel der moderne beschaving pleiten, dat het bloot stoffelijke of lichamelijke voordeel opweegt tegen het verlies van levensgenot, dat het der wereld gebracht heeft, want zooals ik reeds heb gezegd, dat voordeel is zoo ongelijk verdeeld dat het contrast tusschen armen en rijken schrikbarend vergroot is zoodat men in alle beschaafde landen en vooral in Engeland het treurig schouwspel te zien krijgt, dat twee volkeren naast elkander straat aan straat en deur aan deur wonen, menschen van hetzelfde bloed, dezelde taal en tenminste in naam levende onder dezelfde wetten, doch het eene

107