Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/145

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

voorteeken voor de ontwikkeling der toekomst. Doch kunnen wij, die soms zoo door cynisme besmet zijn, om onze onmacht in de leelijke wereld, die ons omringt en bezwaart, onze eigen hoop niet verheffen tot de gedachte dat de weinige hoop die nog in het bezit is van de millioenen slaven van den Handel, iets meer is dan een zinsbegoocheling, iets meer dan de valsche dageraad na een bewolkten nacht, waarmede alleen de maan strijd voert? Laat ons toch bedenken, dat er nog gedenkteekenen in de wereld zijn, die ons toonen, dat alle menschelijke arbeid niet altijd alleen een kruis en een last geweest is. Laat ons denken aan de machtige en schoone bouwkunst b.v. van het Europa der middeleeuwen: aan de gebouwen opgetrokken voordat het Winstsysteem den laatsten steen gelegd had op het gebouw der tyrannie door de ontdekking, dat verbeeldingskracht, gevoel, scheppingsvreugde en hoop op welverdienden roem koopwaren zijn van te groote waarde om ze in het bezit te laten van menschen, die geen geld hebben om ze te koopen, handwerkslieden en daglooners; laat ons niet vergeten, dat er een tijd geweest is, toen de menschen genot in hun dagelijksch werk vonden, maar toch op ander gebied hoopten op licht en vrijheid zooals zij nu ook doen: hun flauwe hoop werd grooter en zij zagen haar schijnbare vervulling nader en nader komen en staarden er zoo verlangend naar, dat zij niet opmerkten, hoe de steeds waakzame vijand, de onderdrukking, van vorm veranderd was en hun ontstal wat zij reeds gewonnen hadden in de dagen, toen het licht hunner nieuwe hoop nog slechts een flauwe schijn was: zoo verloren zij de vroegere winst en bij gebrek hiervan veranderde en bedierf de nieuwe winst in iets, wat niet beter dan verlies was.

Tusschen onzen tegenwoordigen tijd en het einde der

119