doen. En waarom? Omdat diegenen die haar zouden kunnen geven aan de rijken door de rijken niet in de gelegenheid worden gesteld dat te doen. In één woord: slavernij ligt tusschen ons en de kunst.
Ik heb gezegd dat het doel der kunst was te vernietigen den vloek van den arbeid door dezen te maken tot eene aangename voldoening aan onzen lust om te handelen en door aan dien lust te geven de hoop iets voort te brengen dat de moeite van den arbeid waard was.
Nu wij dus de kunst niet kunnen vinden door te trachten naar hare bloot-oppervlakkige afspiegeling, daar wij zoodoende niets kunnen krijgen dan haar schijnbeeld, blijft ons nog over te zien, hoe het zou zijn als wij die schaduw aan zichzelf overlieten en trachtten zoo mogelijk het wezen vast te grijpen. Wat mij betreft, ik geloof dat, als wij ons duidelijk de doeleinden der kunst probeeren voor te stellen, zonder er ons mee te kwellen hoe het uitzien der kunst-zelf zal zijn, dat wij dan eindelijk zullen vinden wat wij noodig hebben: of dat dan àl of niet "kunst" moet heeten, het zal tenminste leven zijn en ten slotte is dàt wat wij behoeven. Het is mogelijk, dat dit ons leidt tot nieuwe heerlijkheden en schoonheden van zichtbare kunst; tot bouwkunde van veelsoortige pracht, vrij van de eigenaardige onvolmaaktheden en gebreken van die, welke vroegere tijden hebben voortgebracht; tot schilderkunst, in zich vereenigd en de schoonheid die middeleeuwsche kunst bereikte en het realisme waar moderne kunst naar streeft; tot beeldhouwkunst, die de schoonheid der Grieken en de volheid van uitdrukking der Renaissance met een andere, nu nog onontdekte eigenschap vereenigt, zoodat zij ons zal geven de beelden van mannen en vrouwen, prachtig van leven, en toch niet ongeschikt om een