Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

goed begrijpen dat hij slechts zoodanig werk gedaan kan krijgen als door deze omstandigheden wordt mogelijk gemaakt. Geestdrift voor goed handwerk te verwachten bij mannen, die gedurende twee geslachten onder den druk der omstandigheden gewoon zijn geweest slordig te werken, zou bespottelijk zijn; schoonheidszin te verwachten bij menschen die tien geslachten lang nooit iets schoons hebben mogen vervaardigen, zou nog dwazer zijn. De bewerking van ieder stuk gemeenschappelijk werk moet van zijn eigen tijd zijn en de kenmerken daarvan dragen. Begrijp dit wel, wat ik nu in een anderen vorm ga zeggen: elk bouwkundig werk is noodwendig gemeenschapswerk; in elk gemeenschapswerk kan het eindproduct van geen beter gehalte zijn dan de laagste, of de eenvoudigste, of de hoogste graad die tevens de meest essentieële is, toelaat. Het soort en de kwaliteit van dat werk, het werk van den gewonen handwerksman wordt bepaald door de sociale omstandigheden, waaronder hij leeft, die van eeuw tot eeuw steeds wisselen.

Laat ons dan trachten te weten te komen, waarin zij verschilden en de resultaten beschouwen van dat verschil ten opzichte van de Kunst; gedurende dit onderzoek zullen wij veel meer in aanraking komen met den bloeitijd der middeleeuwen—met het werk waarvan ons genootschap zich in 't bijzonder bezig houdt—dan met eenige andere periode.

In het klassieke tijdperk werd de nijverheid voornamelijk betracht door de slaven, wier persoon en werk beide behoorden aan hun werkgevers, en wier levensonderhoud juist op het peil gehouden werd dat het meest strookte met de belangen der genoemde werkgevers. Het was natuurlijk dat onder zulke omstandigheden de industrie geminacht werd; maar gedurende de Grieksche

8