Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

studenten hebben laten doen aan hun schoon nevengebouw St. Alban's Hall, zou ik niet gaarne die zeer eerbiedwaardige studenten van die oude inrichting zulk een werk in onzen tijd toevertrouwen. Als een gevolg van deze algemeen verspreide vaardigheid in de kunsten moesten die arme drommels, welke in bekwaamheid en smaak uitmuntten boven hun medearbeiders en die bijgevolg aangenamer werk hadden dan zij, zich tevreden stellen met een zeer bescheiden extra toelage en in sommige gevallen zelfs zonder dat; het schijnt, dat zij niet het goed recht konden doen erkennen van die klasse van menschen, tegen wie veel misdreven wordt en die zelf veel op hun kerfstok hebben: mannen van genie, dat de inrichting van hun maag en de formatie van hun huid verschillen van die van anderen en dat zij dientengevolge meer eten en drinken en andere kleeding noodig hebben dan hun medemenschen. Als wij hooren zeggen, zooals vaak gezegd wordt, dat er onder alle omstandigheden een extra geldelijke belooning noodig is, om kunstwerken voort te brengen en dat menschen van bijzondere gaven deze talenten niet willen gebruiken zonder omgekocht te zijn door grove stoffelijke voordeelen, zullen wij in allen ernst weten, wat daarop te antwoorden. Wij kunnen een beroep doen op de getuigenis van die heerlijke werken, die ons nagelaten zijn, welker onbekende, ongenoemde scheppers tevreden waren met ze der wereld te schenken met weinig meer loon dan wat hun genoegen in hun werk en hun besef van een nuttig voorwerp te maken hun verschaffen konden.

Het schijnt mij toe, dat een groep handwerkslieden, die leven zooals wij gezien hebben en zoo werken met eenvoudige machines of werktuigen, die zij geheel in hun macht hadden, bijzonder goed in staat waren, uit te

16