Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/66

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

op klassieke modellen, zeer ruw was; het was vervaardigd van natuurlijke klei, indien noodig geglazuurd met zout of lood, en de versiering werd met een ander soort lichtgekleurde klei gemaakt, soms verder gekleurd met metaal-oxyden onder het glazuursel. Gedurende de veertiende en vijftiende eeuw werd de meer volmaakte arbeid, die, zooals ik reeds zeide, zijn oorsprong vond in Egypte en het dal van den Euphraat, binnengeleid in Zuid-Europa door het Moorsche of liever het Arabische Spanje en andere aanknoopingspunten tusschen Europa en het Oosten. Deze artikelen, nu bekend als Majolica, waren van een soort aardewerk bedekt met ondoorschijnend wit glazuursel, versierd met kleuren genomen uit oxyden, waarvan sommige door een eigenaardig proces teruggebracht waren tot een soort metaal, waardoor zij vreemde en schoone, heldere kleuren gaven. Deze kunst breidde zich snel uit in Italië en werd daar voor een korten tijd met groot succes beoefend, doch werd niet noemenswaard overgenomen door de volkeren van Noordelijk Europa, die voor het meerendeel voortgingen het oude aardewerk te maken met lood- of zoutglazuursel; het laatste, bekend onder den naam van Grès de Cologne, bestaat nog als een ruw handwerk op de grenzen van Frankrijk en Duitschland, ofschoon ik niet geloof, dat het langer bestaan zal, behalve als een gegalvaniseerde moderne antiquiteit.

Toen in Italië de vervaardiging van Majolica in den vollen bloeitijd was, was de roem der Renaissance ook nog niet verdwenen, doch wel was dit het geval, toen een andere vorm van Oostersche kunst zijn invloed deed gelden op onze Europeesche pottenbakkerskunst. Ongetwijfeld zou men in de dwaasheid dier tijden wel een ander middel hebben gevonden, om wat er nog van echte kunst overgebleven was bij onze pottenbakkers

44