Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/108

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv

 

DE DIEREN ONZER DUINEN.




DE ZOOGDIEREN DER DUINEN.


Nu tot eene beschouwing van de dieren en planten die onze duinen bewonen, tot eene bestudering van het leven der duinen overgaande, vestigen wij het eerst onze aandacht op het eenige roofdier dat zich in het wild in de duinen ophoudt, namelijk op den bonsem.

De bonsem, Mustela putorius, die in Friesland en andere noordelijke streken van ons land mud of mudde, op andere plaatsen ulk, en in de boeken bunsing heet, is een dier van ongeveer anderhalve voet lengte, en gemakkelijk te onderscheiden van de andere wezelsoorten die in ons land wonen, door dat zijn buik donkerder van kleur is dan zijn rug. Van onderen is hij namelijk zwartbruin en van boven rosachtig en grijsachtig bruin van kleur. De wangen en de snuit zijn wit. De bonsem houdt zich in den zomer in konijneholen of in verlatene vosseholen op, doch in den winter komt hij in onbewoonde gebouwen, stallen en schuren soms eene schuilplaats en voedsel zoeken. Hij is behalve in de duinen op vele plaatsen van ons