Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/127

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

71

dat in de meeste gevallen het karakter bezit der Indische, maar welker bloemen grooter en meer gevarieerd zijn, terwijl de planten veel beter gehard zijn tegen eene lage temperatuur.

De Pontische Rh., die oorspronkelijk in de kustlanden der Middellandsche en Zwarte zeeën gevonden, en daarom ook wel de Levantsche Rh. genoemd wordt, is het eerst ontdekt door den Franschen kruidkundige Tournefort, en wel aan de kust der Zwarte zee, nabij Trebisonde, in 1700 of daaromstreeks, toen hij, op voordragt der Fransche Akademie, door Lodewijk XIV naar den Levant gezonden was, ten einde aldaar kruidkundige nasporingen te doen. Eerst in de tweede helft der 18de eeuw ontmoette men dezen fraaijen heester in de Europesche tuinen.

De op plaat 17 afgebeelde verscheidenheid van Rh. ponticum is eene van die, waaruit het omstreeks het jaar 1840, op last van den toenmaligen Hoogleeraar Reinwardt, geplante Rhododendron-vak bestaat, hetwelk nog tegenwoordig een der fraaiste sieraden van den Leidschen Akademietuin is.

Men ziet hieruit dat men reeds een dertigtal jaren geleden in 't bezit van werkelijk prachtige Rhododendrons was. Het genoemde perk levert daarvan nog een aantal andere voorbeelden op.

Daar die planten echter hier alle slechts onder den algemeenen soortsnaam bekend zijn, en daar ik vermoedde dat deze verscheidenheid ook een handelsnaam hebben zou, zond ik eene goed ontwikkelde bloem ervan aan een onzer boomkweekers, met verzoek mij dien naam op te geven.

Het antwoord dat ik ontving was om twee redenen onbevredigend. "Deze variëteit behoort gewis, zoo luidde het, tot die welke vroeger hier gekweekt werden, maar die wij losgelaten hebben, omdat er betere kwamen. De naam is mij onbekend.

"Gij zult die toch niet doen afbeelden, hoop ik. Waarom niet veel liever een der fraaije nieuwere, b.v ...., ...., concessum, enz."

Nu wilde het toeval dat ik deze laatste ook reeds had doen teekenen, met het doel om eene fraaije nieuwe, nevens eene fraaije oudere te kunnen plaatsen.

Zeker, de nieuwere winnen het van de vroegere, en dat kan niet anders. De kleuren zijn veel levendiger. Toch twijfel ik er geen oogenblik aan of de hier afgebeelde verscheidenheid der oude Pontische Rh., met hare groote, losse en daardoor fiere en bevallige bloeiwijze, zal ieder, die prijs stelt op wat waarlijk schoon is, bevredigen.

De op onze 18de plaat afgebeelde Rh. concessum, eene hybride, gewonnen door den kweeker Byls in België, die zich, nevens een paar Engelsche, in het produceeren van Rhododendron-hybriden een welverdienden roem verworven heeft, is gewis eene der fraaiste, hoewel op verre na niet de allerfraaiste. Hier hangt de keuze echter zeer veel van verschil van smaak af, daar de een aan de zachte, lichtere kleuren, waartoe deze behoort, een ander aan de donkerdere soorten de voorkeur geeft.

Hoewel het aanvankelijk twijfelachtig scheen of deze nieuwe hybriden, die over 't algemeen meer op de Indische dan op de Pontische gelijken, onze winters kunnen weêrstaan, wordt zulks thans toch van verschillende zijden bevestigd. Veel zal ook hier van de standplaats afhangen,