Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/245

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

NARCISSUS MAXIMUSDon.
NARCISSUS BICOLORLinn.

Nat. familie:

AMARYLLIDEÆ.

Klasse en Orde van LINNÆUS:

HEXANDRIA MONOGYNIA (Zesmannige-Veelwijvige)[1].

 

 

Onder die geslachten, die niet alleen zeer rijk zijn aan soorten, maar die reeds van oudsher in de tuinen opgenomen, bij voortduring in grooter aantal verschillende vormen gekweekt werden en uit dien hoofde ook algemeen bekend zijn, bekleedt het geslacht Narcissus eene voorname plaats.

Daargelaten hoeveel soorten hiervan door verschillende kruidkundigen als zoodanig vermeld worden, waarin nogal eenig verschil is op te merken, hetwelk vooral hieruit voortvloeit, dat de één als soort vermeldt, wat de andere als niets anders dan variëteit, welke dus niet onder de eigenlijke soorten behoort opgenomen te worden, beschouwt, wil ik alleen in herinnering brengen, dat reeds vóór meer dan een halve eeuw de Engelsche kruidkundige Sweet niet minder dan 51 soorten opsomde, welke toen in de tuinen van Engeland voorkwamen, terwijl, vier en twintig jaren later, dat getal, volgens een anderen Engelschen schrijver, Loudon, tot 77 geklommen was, de variëteiten niet eens medegerekend.

Van deze planten valt veel te zeggen, oneindig meer dan de hier beschikbare ruimte mij toelaat ervan meêtedeelen. Ik zal echter trachten zoo beknopt mogelijk het een en ander toe te lichten.


  1. Zie de noot onder bladz. 37.
38