Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/319

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

199

te Canton als in Engeland veelvuldig voorkomende soorten hier zeldzaam zijn. De schoonste, die Fortune in deze tuinen zag, was eene roode, door de Chineezen Wang-Hang-hon genoemd; de bloemen zijn van eene hoogroode kleur, volkomen gevuld, en meten 10 duim in doorsnede. Al deze soorten zijn in Canton onbekend, wijl de tuiniers dezer stad hun Moutans uit andere streken ontvangen, die veel westelijker gelegen zijn dan Sanghae. Daar nu de kweekers in deze laatstgenoemde stad, althans wat bloemen betreft, in geene relatie met die van Canton staan, kan dit als de reden beschouwd worden dat deze schoone bloemen haar weg daarheen en bijgevolg ook naar Europa nog niet vonden. Men treft daar vele Moutan-tuinen aan, die echter alle slechts eene geringe oppervlakte beslaan en door de leden van 't gezin bewerkt worden; inzonderheid de vrouwen schijnen zich hieraan veel te laten gelegen liggen.

Dat intusschen onderscheidene dezer Chineesche variëteiten in Europa ingevoerd zijn, lijdt geen twijfel; 't is echter van zeer vele tegenwoordig zoo goed als onmogelijk te bepalen, of Europeesche of de Chineesche tuinbouwkunst ze voortgebragt heeft, daar het zeker is, dat ook in Europa reeds een groot aantal verscheidenheden gewonnen werden. Hoe uitgebreid de kultuur dezer prachtige tuinplanten bij sommige kweekers geworden is, kan b.v. hieruit blijken, dat er in enkele Catalogi ver over de honderd verschillende variëteiten en hybriden van aangeboden worden. In dien van Gebr. Simon-Louis te Metz vindt men er 95 opgenoemd en kortelijk beschreven.

Dat ook in Japan de kultuur der Moutans tot een hoogen trap is opgevoerd, kan ons, de erkende bekwaamheid der Japansche kweekers in aanmerking genomen, niet zeer verwonderen. Ook daar wordt eene groote verscheidenheid van deze planten aangetroffen; waarin echter, zeker zonderling genoeg, althans naar wat mij er, door vandaar hier ingevoerde van bekend is, de enkeldbloemige, die trouwens zeer omvangrijk zijn, de hoofdrol schijnen te spelen.

De eerste heesterachtige Pioen werd uit China naar Engeland overgezonden door zekeren geneesheer Duncan, en wel aan den beroemden koninklijken tuin te Kew, nabij Londen, en sedert dien tijd kwamen achtereenvolgend uit China en ook uit Japan een aantal verscheidenheden tot ons over, de ééne al fraaijer dan de andere, terwijl men, gelijk gezegd is, zich ook in Europa voortdurend met de kweeking en verbetering der bloemen—alsof dit laatste nog noodig was!—bezig hield.

Ook het etablissement van von Siebold & Co. te Leiden ontving in 1844 uit Japan eene verzameling van niet minder dan veertig zeer grootbloemige variëteiten, die echter,—misschien waren de wel wat hooge prijzen daar grootendeels oorzaak van—niet zooveel ingang vonden als de prachtige bloemen verdienden.—

De Moutan groeit het best in een voedzamen, doch niet zeer ligten grond, ofschoon hij dezen laatsten ook voor lief neemt. De plant bemint eene vrije, goed lichte en opene standplaats; hoewel 't niet kwaad is, als ze tegen de scherpe voorjaars Ooste- en N. Oostewinden beschut staat, daar anders de jonge voorjaarstakken ligt lijden en tengevolge daarvan de bloemen gedeeltelijk verloren gaan of mislukken. Altijd zal het voorzichtig zijn ze tegen den winter wat te dekken, waartoe in de meeste gevallen eene niet ál te opene mand, die men er het onderste boven overheen zet en dan van onderen tot halver wege de hoogte van eene bladlaag voorziet, niet alleen voldoende,