Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/383

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

TECOMA (Bignonia) RADICANS. Juss.

Nat. familie:

BIGNONIACEÆ.

Klasse en Orde van LINNÆUS:

DEDYNAMIA ANGIOSPERMIA (Tweemagtige-Bedektzadige).[1]

 

 

De familie der Bignoniaceën, uit ongeveer een dertigtal geslachten bestaande, alle van tropischen of subtropischen oorsprong, waarvan er echter enkele door sommige kruidkundigen tot andere groepen gerekend worden, kan, wat rijkdom van bloemen betreft, met alle regt gezegd worden tot de schoonste van het plantenrijk te behooren. Het getal van díe soorten echter, welke voor de tuinen geschikt zijn, is vrij beperkt, daar de meeste onze winterkoude niet verdragen, ja zelfs niet anders dan in warme kassen gekweekt kunnen worden.

Een der fraaiste geslachten dezer familie is zonder eenigen twijfel dat, hetwelk reeds door Linnæus Bignonia genoemd werd, ter eere van Jean Paul Bignon, die, in 1662 te Parijs geboren, later abt en koninklijk bibliothekaris te St. Quentin was, met vele geleerden van zijn tijd in vriendschappelijke betrekking stond, hen met zijn vermogen of door zijn invloed ondersteunde, en eindelijk, in 1743, op zijn slot te Belle Isle overleed.

Dit geslacht, uit boomen en heesters bestaande, is zeer rijk aan soorten, die meest alle in de keerkringslanden, inzonderheid Zuid-Amerika, thuis behooren.

Later echter kwam de Fransche geleerde de Jussieu tot de overtuiging, dat daarin enkele soorten opgenomen waren, die op kruidkundigen grond daarvan behoorden te worden afgescheiden; hij bragt die alzoo tot een afzonderlijk geslacht tezamen en noemde dat Tecoma.[2]


  1. Zie de noot onder bladz. 5.
  2. Zie bladz. 6 en 7.
61