Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/63

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
38
DE HULLENBERG.

hei uitgestrekt, rustig te zitten of te liggen lezen, en dat voor een landelijk dejeuner of een picknick veel aantrekkelijks heeft[1].

Gaan we het diepe pad rechtuit, dan leidt onze weg over een mulle zandhoop naar boven en komen we, een weinig linksaf, aan een op een opgeworpen heuvel geplaatste bank.

Hier verlaten wij den Hullenberg, maar niet zonder het hooge dennenbosch opgemerkt te hebben, dat er het niet onaanzienlijke Oostelijke deel van uitmaakt. Dit landgoed toch heeft een uitgestrektheid van 17 Hectaren.

Door dat bosch loopen mooie, elkaar kruisende wegen, een frissche wandeling voor wie niet ver van huis wil gaan. Voor verdwalen bestaat geen vrees, als men slechts aan deze zijde van den langen rechten boschweg blijft, die het landgoed begrenst. Wij zagen die toen we van onze vorige wandeling terugkeerden (zie bladz. 33).

Van die hooggeplaatste bank had men vroeger een zeer mooi gezicht over de lager liggende landstreek in het Westen; maar de hoog opgegroeide bosschen belemmeren dit nu grootendeels; geheel echter nog niet.

Deze bank aan onze rechterhand houdende gaan we nu rechtuit. De bezitting van den heer Koker, te Utrecht, waarop wij ons nu bevinden verbindt den Hullenberg met Selterskamp, zoodanig, dat de bezoeker in den waan verkeert dat hij steeds op hetzelfde landgoed wandelt.

Op kleinen afstand zien we een ter linkerzijde van ons

  1. Jammer dat men bij zulke gelegenheden wel eens vergeet hoe ongepast het is, de welwillendheid van den eigenaar te beloonen met weggeworpen couranten, pakpapier, of meer dergelijke zaken, welke men vuilnis noemt.