Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/109

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
91
IN DE „NEUE WELT.”


zelfs maar zijdelings een blik van verwijt tot hem gericht, en toch verkeerde hij in een stemming als ware hem met den meesten ernst het roekelooze van zijn gedrag onder 't oog gebracht; als had hij, duidelijk verstaanbaar, een stem gehoord, welker vermaning het hem onmogelijk was in den wind te slaan.

Hij bedacht zich en doorzocht zijn boeken; hij zocht een poos te vergeefs, maar eindelijk toch vond hij die twee Viooltjes, welke hij, om te voorkomen dat ze zouden verwelken, in Fritz Reuter's Gedroogde Kruiden had gelegd, waarin hij op zijn reis zat te lezen. De wensch kwam toen bij hem op, dat, even als die kruiden, nog lang nadat ze gedroogd waren, hun verfrisschende en versterkende kracht behielden, ook deze bloempjes hem, nog na hun dood, door de herinnering aan zijn geliefde moeder, kracht mochten schenken, om niets te doen, waartegen zijn geweten in opstand kwam.

Later had hij ze echter vergeten.

Nu hij ze daar op een stuk wit papier, waartegen de donkere kleur zoo sprekend uitkwam, weer vóór zich zag liggen, dood en droog, maar nog even krachtig van kleur als toen ze leefden, nu was 't