Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/127

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
109
ANNA.


Lachte dit voorstel haar, bewegelijk, ondernemend en reislustig als ze was, zeer toe, het vond, gelijk te verwachten was, heftigen tegenstand bij hare moeder, die maar al te wel de gevaren inzag, waaraan een jong en schoon meisje, vooral gedurende dien tijd, in die wereldstad zou blootgesteld zijn. Zij zelve echter, steunende op hare fermiteit, achtte die licht. Wie en wat zou haar immers kunnen deren, wie zou haar van den rechten weg kunnen afbrengen, als zij zelve geen verkeerden verkoos in te slaan?

Intusschen zou er toch van dit alles niets zijn gekomen, zoo niet eene oude vriendin harer moeder, met hetzelfde doel, voor een andere firma ook daarheen moest gaan. Deze wilde wel met haar samenwonen, en haar dus in hare bescherming nemen.

Om kort te gaan, ze wist hare moeder ertoe over te halen, dat deze, zij het dan ook schoorvoetend, hare toestemming gaf, en zoo vertrokken beiden in de laatste dagen van April naar de hoofdstad.

Aanvankelijk ging alles daar zeer goed. Over dag bevonden ze zich meestal in het tentoonstellingsgebouw, en ook daarna bleven ze bij elkander; ze gingen