Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/143

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
125
EEN HOOFDSTUK ALS TOEGIFT.

plant, zooals ze zich van nature ontwikkelt, zooals ze daar staat in 't mulle duinzand, hier in gezelschap van Helm, dáár door wat Mos, elders door de oprechte rijen groeiende bosjes Rietgras omgeven, welke laatste doen denken aan in 't gelid staande soldaten, die hun koningin de verschuldigde eer bewijzen.

Of staat ze daar niet als een koningin, al verheft ze zich nog geen voet boven den grond? Is op geheel haar voorkomen niet den stempel van hoogen adel gedrukt, al behoort ze wezenlijk tot de plebejers uit het plantenrijk? Ze maakt, zooals wij ze dáár zien, op ons den indruk van sommigen uit het volk, van wie men zou zeggen dat ze zich uit kortswijl in 't werkmanspak hebben gestoken, omdat hun uiterlijk, hun gelaat, een hoogere afkomst doen vermoeden. 't ls niet te verwonderen, dat ze reeds menig dichter bezielde, om haar ter eer zijn lier te tokkelen.

Niet zelden ziet men dat ééne plant, met haar in de rondte uitgespreide stengeltjes, een bloemig plekje op het duinzand teekent van een paar voet in middellijn. Daar kunt ge dan niet maar zoo onverschillig voorbij loopen. Daar moet ge bij blijven